Sinds een aantal jaren heeft ons geliefde park last van een onstuitbaar om
zich heen grijpende ziektekiem. Als het voortwoekerende en onuitroeibare
onkruid in een voorheen fraai rosarium waarvan de tuinman is vertrokken, of
de hardnekkige kuch die een levenslustige opa uiteindelijk het ziekenhuis
in jaagt, duiken de 'ontwerpen' van Karel 'incapabel' Willemen op in steeds
meer arealen van de ooit zo fraaie en stijlvaste Efteling.
Waar generaties ontwerpers zich in liefde gewenteld hebben binnen het
korset van het Pieckeriaanse denken, dat korset soms -waar nodig- wat
oprekten en er van tijd tot tijd weer veilig in wegdoken, lijkt de heer
Willemen als een gefrustreerde puber vooral overal met bloedrode graffiti
aan de slag te moeten gaan. Met een onstuitbare drang strooit hij zijn
context-ongevoelige dierentuinarchitectuur in het rond, onderwijl
ongetwijfeld tevreden grijnzend zonder enig besef van de welhaast
onherstelbare schade die hij aanricht aan identiteit en samenhang.
Waar de Efteling altijd het toonbeeld was van uniciteit door een autentieke
en originele vormgeving, van een stijl die herkenbaar is voor duizenden en
die men onbewust in het hart sloot om daar voor altijd te bewaren, meent de
heer Willemen -en dat is altijd het gevaarlijkst aan echt destructieve
lieden- dat hij daadwerkelijk iets 'goeds' doet voor het park. Ongetwijfeld
meent Willemen, door zijn dertien-in-een-dozijn-houten-hutjesfetisjisme
los te laten op het Ruigrijk (Kombuys, Joris en de Draak, remsectie
Vliegende Hollander) en nu ook op de zo geslaagde eclectiek van
pre-Columbiaanse architecturen van Van de Vens Piraña, een positieve
bijdrage te leveren aan het Sprookjespark. Niets is minder waar! Hij tast
het fundament van de Efteling aan als een tonderzwam een oude boom.
Hoe kan een park dat met wellicht de grootste budgetten voor creatief werk
van Nederland werkt, zich zo lang inlaten met een ontwerper van dit
vingerverfniveau, en niet inzien dat er werkelijk *niets* goeds uit zijn
handen komt? Assepoester is slechts een kakofonie van gepureerde
Pieckelementen in een bunker, Station de Oost een neokoloniaal
postmodernistisch vinexthemawinkelcentrumelement, en de vormgeving van
Joris en de Draak van een dusdanig abominabel niveau dat ik er slechts
meewarig mijn hoofd om kan schudden. Hoe kan een park miljoenen blijven
steken in creaties met de signatuur van een persoon van deze treurige
middelmatigheid? Waar blijft dat aha!-moment waarop men eindelijk het licht
ziet en Karel Willemen met gespeelde liefde naar een laag-risico plekje
bij een regionaal webdesignbureautje helpt? Het wezen van de Efteling
kraakt en piept, zucht en steunt.
Het moet zo makkelijk zijn om iemand te vinden die beter is in dit werk. Er
zijn ongetwijfeld tientallen mensen die de Efteling wél begrijpen, die
'ontwerpen' als vak door de aderen hebben stromen, die kleur en textuur
snappen, die waarde hechten aan typografie of zichtlijnen, die vorm-volgt-
functie roepen en "less is more" als credo hebben. Zowaar, men heeft ze
zelfs in dienst!
Als ik de vandaag de her en der op het internet opduikende foto's van het
horecapuntje Casa Caracol zie, waar Karel 'Incapabel' dit keer op los is
gegaan, kan ik slechts denken aan een Wilde Weldoener (vrij naar Suske en
Wiske), die als een dommige maniak met potten, glanzende bellen en kleedjes
smijt tot werkelijk elk greintje ontwerp bedolven is onder de ontorsbare
last van 'accessoires' en 'decoratie-elementjes'. Bah! Wat een walgelijke
wanstalt.
Ik kan in wanhoop slechts afsluiten met een citaat van Paul Gauguin, uit
een brief aan Vincent van Gogh: "[...] ah! mon cher Vincent vous auriez de
quoi vous divertir à voir tous ces peintres d’ici confits dans leur
mediocrité comme les cornichons dans le vinaigre. Et ils ont beau être
gros, longs ou tordus à verrues, c’est toujours et ce sera toujours des
cornichons."
"[...] ah! waarde Vincent, u zou genoeg te lachen hebben bij het zien van
al die schilders hier, ingemaakt in hun eigen middelmatigheid als augurken
in azijn. En of ze nu dik zijn, lang of krom met wratten, het zijn en
blijven sukkels."
-- Brief 692, Paul Gauguin aan Vincent van Gogh. Pont-Aven, maandag 1
oktober 1888.
Lachen zou ik net als Paul Gauguin graag doen, maar ik ben bang dat dat pas
weer zal gaan als men het leed dat Willemen heet met wortel en tak heeft
weten uit te roeien.