In afwachting van het voltooien van Baron 1898 is het wellicht interessant
om eens nader te kijken naar de inspiratie voor het thema van de dive
coaster. Er is op diverse plekken al veel gezegd over de mijnbouw maar een
ander element, welke afgaande op de vrijgegeven impressies bij de
daadwerkelijke duik een belangrijke rol zal spelen, lijkt tot op heden
onderbelicht: de Witte Wieven.
Het is natuurlijk nog niet te zeggen wat de Wieven precies gaan betekenen
voor de attractie, anders dan dat zij hoeders zijn van de vruchtbare
grond waarin baron Gustave Hooghmoed goud heeft gevonden en dat zij
trachten de gouddelving te saboteren. Hoe de Wieven worden gemanifesteerd
en hoe deze ‘sabotage’ eruit komt te zien is vooralsnog gissen.
Het moet worden opgemerkt dat de Wieven geen logische relatie met de
mijnbouw hebben, en dat, in ieder geval in de huidige tijd, de verhalen
vooral worden geassocieerd met Oost- en Noord-Nederland. Dat gezegd
hebbende, de Wieven behoren tot de meest bekende Nederlandse mythische
wezens en tevens, waar de meeste mythische figuren in meerdere culturen
voor komen, behoren de Wieven exclusief toe aan de Nederlanden (grofweg wat
wij nu kennen als de Benelux en het noorden van Frankrijk). Daarmee lijken
ze een perfect thema voor een Eftelingse attractie en zie ik dan ook geen
direct bezwaar tegen een verhaal dat zowel de mijnbouw als de Wieven
integreert, zolang het maar zorgvuldig wordt uitgevoerd.
Hoewel er vooralsnog vrijwel niets is te zeggen over de Eftelingse
Wieven, is er meer dan voldoende documentatie over de Wieven in het
algemeen en hoe deze wellicht als inspiratie hebben gediend voor de hoeders
van het nieuw gevonden Eftelingse goud.
De Wieven hebben een lange historie met ons grondgebied, maar hun exacte
geschiedenis is wonderwel niet te achterhalen, iets wat ook in hun benaming
duidelijk wordt. Witte Wieven betekent letterlijk ‘witte vrouwen’ maar
wit kan ook komen van het Indo-Europese ‘wid’ wat ‘weten’ betekent
(denk ook aan het Engelse ‘wit’), en daarmee zouden de Wieven wijze
vrouwen zijn. In de mythologie wordt wijsheid vaak gekoppeld aan ouderdom,
echter niet alle bekende Wieven zijn oudere vrouwen en zijn het ook niet per
definitie slinkse en doortrapte wezens ondanks dat het merendeel wel zo
in de verhalen naar voren komt.
Zoals gebruikelijk is bij volksverhalen (zie ook: sprookjes) zijn deze van
generatie op generatie overgegaan en met iedere vertelling wordt het
verhaal iets anders. Sommige Wieven zullen eerst wijs zijn geweest en nu
‘slechts’ wit, anderen waren wit en werden wijs. Het lijkt niet zo
relevant, totdat je je realiseert dat jongelingen meestal niet worden
neergezet als de wijzen in hun omgeving, maar eerder mensen met jeugdige
ondeugd en, jawel, hoogmoed, twee eigenschappen die goed van pas kunnen
komen als je een baron wenst te saboteren.
Wellicht de bekendste Wieven (vooralsnog) komen uit het Gelderse
Lochem. Het verhaal:
~ Teunis is een schatrijke boer met een dochter, Johanna. Johanna wordt
verliefd op Albert, een arme boerenzoon, en Teunis kan dit niet accepteren.
Hij plaatst Johanna onder huisarrest wat leidt tot groot verdriet
bij Albert. Op een avond rijdt Albert met zijn paard de Lochemse berg
op.
Op deze berg is ook een kuil te vinden waar de Witte Wieven huizen. Albert
was reeds gewaarschuwd door zijn moeder om hen met rust te laten maar in
gedachten verzonken komt hij toch akelig dicht bij de kuil. Net als
hij er met zijn paard in valt hoort hij een afgrijselijk gegil en
sleuren witte schimmen hem, met paard, uit de kuil en jagen hem weg.
Weer thuis vertelt hij over zijn avontuur en hij vraagt zijn zuster Aaltje
de lekkerste koek te bakken, welke hij als dank aan de Wieven wil geven.
Ondertussen heeft Teunis geprobeerd Hendrik, ook een boerenzoon maar
welgesteld, aan Johanna te koppelen. Johanna wijst hem echter af. In een
poging Johanna bij zinnen te brengen verzint Teunis een plan: zowel
Hendrik als Albert krijgen de opdracht een haarspit (klein aambeeld) in de
wievenkuil te gooien. Wie hier het eerste in slaagt mag Johanna huwen. Het
lijkt een duidelijke uitkomst: Hendrik heeft een veel sneller paard.
Eenmaal in het bos, echter, verlamt Hendrik van schrik waar Albert, die al
eerder met de Wieven te maken heeft gehad onverschrokken naar de kuil gaat.
Met een zwaai gooit hij het zware ijzer de diepte in, roepend “Witte
Wieven, hierbij breng ik jullie het spit!” Als Albert weer wil vertrekken
stijgt er een witte mist op vanuit de kuil. Het wief dat het spit heft
opgevangen komt Albert krijsend achterna. Zo snel als hij kan vlucht hij op
zijn paard maar het wief haalt hem makkelijk in en grijpt hem bij de keel.
Albert geeft echter niet op en zijn paard aansporend nog sneller te gaan
weet hij zich los te maken als de boerderij in de verte opdoemt. Johanna
staat reeds op Albert te wachten en hij is amper binnen of ze smijt de deur
dicht, net op tijd om het wief buiten te houden.
Het wief krijst van woede en smijt het spit tegen de deur. Johanna en
Albert zijn echter veilig binnen en Teunis besluit zijn woord te houden:
daags na deze spannende nacht treden zij in het huwelijk. Als Albert de
volgende dag buiten loopt vind hij een schotel als die waar de koek van
Aaltje op lag en tevens een haarspit, ze zijn alleen beide van goud. Deze
giften blijken dat de Witte Wieven het koppel goedgezind is en voortaan
leefden allen in vrede samen.
~
De mythe is wat kort door de bocht maar het geeft duidelijk de
wispelturigheid van het gemiddelde wief weer en tevens twee van
de belangrijkste kenmerken: hun gedaante als witte schimmen, vaak
ook mistflarden, en het produceren van angstaanjagend geschal. De duik
van Baron 1898 duurt slechts een paar seconden, de Wieven amper de tijd
gevend om indruk te maken.
Juist omdat onze aanvaring met de Wieven zo kort zal zijn lijkt het
logisch dat deze twee kenmerken een hoofdrol in hun manifestatie gaan
spelen. Bij het onderzoeken van informatie voor deze email is mij vooral
duidelijk geworden dat het ene Wief het andere niet is en dat er een grote
ambiguïteit in de verhalen zit. Ik ben erg benieuwd naar de
interpretatie van de Efteling, met name of de Wieven een duidelijke
identiteit krijgen of dat we te maken gaan krijgen met 'slechts een paar
mistflarden'. We wachten het met spanning af.