Ook ik was vanochtend blij verrast mijn mailbox vol te vinden met zoveel
e-mails betreffende de nieuwste bewoonster van het Sprookjesbos. En hoewel ik
mezelf stellig had voorgenomen de foto niet te gaan bekijken en me dan toch
eindelijk weer eens echt door de Efteling te laten verrassen, het mocht weer
eens niet baten en na tien minuten zat ik alweer ieder hoekje van de foto in
me op te nemen. Mijn eerste reactie was er weer eens eentje van veel twijfel
en lichte teleurstelling. Hoewel het plaatje aardige elementen heeft (Oehoe++
bijvoorbeeld is enigszins overmaats, maar in ieder geval mooi ingeschaduwd)
weet ik het allemaal niet zo. Het doet wel heel erg klinisch aan en als ik
Assepoester en de prins even wegdenk zie ik de potentie van een nieuwe
evenementenhal. Het ziet er vooral voorzichtig uit en ik heb niet het gevoel
dat het iets vernieuwends gaat toevoegen.
De Assepoester-tekening van Pieck is genoemd en graag wil ik hier iets dieper
op ingaan. Pieck maakte mijns inziens namelijk nooit 'zomaar' een tekening of
ontwerp, hij leefde zich in in hetgeen hij ging tekenen. Tekende hij een
drukker, een bakker of een slager, dan moest de illustratie op zijn minst de
indruk wekken dat de afgebeelde zaken in de tekening konden werken zoals ze in
de echte wereld zouden werken. De kijker kan in die tekeningen zelf gaan
zoeken naar die bestaande functionaliteit, die er dan meestal ook te vinden
is. En dat was een van de sterke punten van het werk van Pieck. Hoewel
sprookjesachtig, romantisch, oud-hollands, het zag er allemaal uit als een
functionele wereld waarin alles ook echt kon bestaan en waarin ook
waarheidsgetrouwe interacties tussen de afgebeelde karakters plaats vonden. De
sprookjes van Pieck in de Efteling zien er op hun beurt uit alsof men in de
bouwsels echt zou kunnen wonen. Het is een sprookjeswereld waarin de wetten van Pieck
worden gehandhaafd. Misschien kan ik wat ik bedoel het beste 'illustreren' met
een citaat van Anton Pieck zelf:
"Als je bijvoorbeeld een plaat tekent, dan is de documentatie daarvoor
groot. Je moet je helemaal inwerken in het, als je een bedrijf tekent,
in het bedrijf zelf. En dan ontdek je zo dat sommige ambachten of
dingen, dat die ontzettend belangrijk en dikwijls ontzettend typisch
zijn. En dan moet je dus in de huid van andere mensen kruipen en dat
hoort bij het werk."
Pieck werkte in de Efteling ook veel met de kracht van suggestie waarin
bezoekers zelf op zoek konden gaan naar een bepaalde functionaliteit. Wat
deurtjes hier, een trapje naar daar, het lijkt allemaal rommelig en gezellig,
maar het heeft ook allemaal een doel in het dagelijkse bestaan van de
sprookjesfiguren en het suggereert een grotere wereld. Een goed voorbeeld
hiervan uit de Venneriaanse school is ook is de stenen trap aan de rechterkant
in Fata Morgana tussen de waarschuwende man in de steeg op de marktscene en de
krokodillen. Enkel een stenen trap, groene belichting en wat rook wekken de
suggestie dat de wereld waardoor de bezoeker vaart stukken groter is dan dat
wat hij ziet. Zulke details miste ik sterk bij de Vliegende Hollander, die te
druk bezig was sensationeel en spectaculair te zijn en de bezoeker onder te
dompelen in al het 'fantastische' spektakel. Helaas zijn mijn ideeen van wat
fantastisch en spectaculair is helemaal anders en daarom
werkte het voor mij allemaal niet. De Vliegende Hollander nam veel te veel
weg van de eigen interpretatie van de bezoeker, iets wat hier destijds ook al
breed is uitgemeten. En hier is het net weer zo. Wat ik hier zie is allemaal
net iets te georganiseerd, gemaakt, onfunctioneel en 'verzonnen'. De
materialen zien er niet oud en authentiek uit, de ruimte voelt niet knus en
bovendien voelt het alsof ieder moment die deuren achter Assepoester open
kunnen zwaaien en een boot van de Vliegende Hollander binnen komt
vliegen/rijden/splashen. Het ziet eruit als iets wat ik als bezoeker zelf ook
had kunnen bedenken, en ik kom in de Efteling juist voor dat beetje meer
fantasie. Voor die 'overrompeling' en 'onderdompeling', om de heer Van de Ven
ook nog maar even te citeren.
Het is wederom een gemiste kans, het is wederom weer zo net niet. Toen ik
jaren terug in mijn hoofd nog lijsten zat te maken met de sprookjes die de
Efteling nog toe kon voegen stond Assepoester toch altijd wel bovenaan
als het meest klassieke sprookje dat de Efteling nog niet had. Ik heb weer dat
gevoel dat ik de laatste jaren wel vaker heb gehad bij de Efteling: Er had
zoveel meer in gezeten.
Twinkelende groet,
Jorn
p.s. misschien zou het kunnen dat de duiventil van Genoveva in het kader van
vernieuwingen op de eerste verdieping van dit gebouwtje gaat komen, zodat er
speciaal voor de Pieck-puristen echte duiven in het sprookje gaan
rondvliegen?