Sprookjes: van generatie niks, naar generatie nada
Beste Eftelisten,
Met de komst van Assepoester blik ik terug op de meest recente sprookjes in
het Sprookjesbos. Wat hebben ze toegevoegd aan de Efteling? Waar raakten de
ontwerpers de essentie van wat een Efteling-sprookje zou moeten zijn en
waar slaagden ze er niet in de bijzondere traditie op stijlvolle manier in
ere te houden?
Het Sprookjesbos in de jaren tachtig en de eerste helft van de jaren
negentig staat in mijn geheugen als een ietwat verwaarloosd stukje van het
park. De door sommigen - soms onterecht - bejubelde periode in de
Efteling-geschiedenis had toch ook zeker zijn mindere kanten. Buiten de
grootse renovatie in 1980 en de toevoeging van de Trollenkoning in 1988
duurde het tot 1998 voordat er een behoorlijk constante stroom aan nieuwe
sprookjes verscheen:
De Reus en Klein Duimpje (Ton van de Ven - 1998)
Repelsteeltje (Ton van de Ven - 1998)
De Chinese Nachtegaal (Ton van de Ven - 1999)
Tafeltje Dekje (Henny Knoet - 1999)
Spiegeltje aan de wand (Henny Knoet - 1999)
Raponsje (Ton van de Ven - 2001)
Het Meisje met de Zwavelstokjes (Michel den Dulk - 2005)
Vrouw Holle (Robert-Jaap Jansen - 2006)
Assepoester (Karel Willemen - 2009)
Hoewel de aandacht voor het meest karakteristieke gedeelte van de Efteling
me goed doet, zijn de meeste van de nieuwe generatie sprookjes behoorlijk
rücksichtlos neergeplemt, zonder al teveel eerbied voor de bestaande
omgeving en stijlkenmerken. Met name de hoek van de Klein Duimpje,
Repelsteeltje en de Chinese Nachtegaal werd destijds - terecht -
bekritiseerd. Niet alleen de ligging in de boomloze voormalige siertuin was
onderdeel van die kritiek, ook de uitwerking van de sprookjes liet te
wensen over.
De sprookjes tonen enkele toffe, markante koppen naar ontwerp van Ton van
de Ven, maar verder zijn ze wel wat saai en voorspelbaar. Bovendien is
destijds gekozen voor materialen die het Sprookjesbos onwaardig zijn. Het
resultaat was dat zowel de Reus en de boomstronk ervoor als de boomwortels
om het huisje van Repelsteeltje werden uitgevoerd in een bijzonder
storende, glanzende kunststof. De Chinese Nachtegaal met zijn megalomane
bunker werd aan de buitenkant netjes afgewerkt, maar miste elke Eftelingse
authenticiteit. Bovendien bleef er weinig budget over voor de ruim
opgezette, maar oh-zo-saaie publieksruimte.
Ton van de Ven heeft het geluk gehad een goed verteller te zijn, waardoor
hij zowel bij Klein Duimpje als bij Repelsteeltje het juiste
spanningsmoment wist vast te leggen, zonder daarvoor een volledige
vertelling nodig te hebben. De Chinese Nachtegaal mag dan (met name in het
exterieur) de nodige Eftelingse details missen, met de show bracht de
Efteling een fraai samenspel van licht, geluid, animatronics en speciale
effecten. Ik vind het bijzonder knap dat je als bezoeker in heel korte tijd
in Chinese sferen wordt gebracht. De tuin, de rustige introductie: ze zijn
nodig om de bezoeker te laten omschakelen. Het principe was al bekend van
de Indische Waterlelies en is hier opnieuw zorgvuldig uitgevoerd.
In 1999 werden naast de Chinese Nachtegaal ook twee nieuwe gebouwtjes
toegevoegd aan het Herautenplein, het kloppende hart van het Sprookjesbos.
In feite waren het toevoegingen van de hand van Henny Knoet op de bestaande
sprookjes van Sneeuwwitje en Ezeltje Strekje. Dat in ogenschouw nemend is
Henny Knoet bij het ontwerp niet erg trouw geweest aan de uitvoering van
Pieck. De ultra-Pieckse ezel contrasteert enorm bij de Disney-achtige
herberg met de lollige kookpot op het dak. Het schilderij van Sneeuwwitje
en dat van haar stiefmoeder komen wat mij betreft ook niet bepaald door de
keuring. Het is sowieso jammer dat voor de stiefmoeder gekozen is voor een
redelijk bekende actrice. Het was een stuk plezieriger geweest wanneer er
gewoon een mooie stiefmoeder was ontworpen. Ze hadden daar dan een
passende actrice bij kunnen zoeken. Dat heeft Michel den Dulk bij het
Meisje met de Zwavelstokjes toch een heel stuk beter begrepen.
Maar wat me echt vreselijk stoort aan de twee sprookjes van Knoet is wel
dat de exterieurs ervan eigenlijk identiek zijn met alleen een andere
'skin': op de herberg een grote pot, op het kasteeltje een spiegel, beide
sprookjes hebben een lage entree links en een plompe toren aan de
rechterkant, de diepte wordt bij de herberg versterkt met een hoge
schoorsteen, bij het kasteeltje met een verder gelegen torentje en zo kan
ik nog wel even doorgaan. Het interieur heeft ook een gelijke opbouw in
voorportaal, hoofdshow en uitloop. Het meest ridicule is wel de schaal: de
herberg is even groot als het kasteeltje. Er is ook op geen enkele manier
geprobeerd om het kasteel groter te laten lijken, dan het in werkelijkheid
is. Dat terwijl men er met het kasteel van Doornroosje toch een heel aardig
voorbeeld van had. De Pieckse details in deze sprookjes komen één op één
van de meester zelf: de spiegel, de knuppel en de zak. Juist daarom is het
jammer dat de andere attributen zo saai zijn: van het tovertafeltje bestaat
echt een heel mooi Piecks exemplaar. Maar ondanks de kritiek die ik op deze
sprookjes heb: Knoet weet in allebei de gebouwtjes wel een vrij stevige
sfeer neer te zetten. Het is niet über-Piecks, maar Knoet is wel een echte
ontwerper met oog voor het eindresultaat.
Verder zijn er nog Raponsje en het Meisje met de Zwavelstokjes, twee
sprookjes die in mijn ogen wel volledig recht doen aan het Sprookjesbos en
niet alleen omdat ze gestuukte muurtjes hebben - dat is geen criterium.
Raponsje heeft alles in zich van een kleinschalig Efteling-sprookje: de
toren past perfect in het ideale Pieckse landschap, er is gekozen voor het
juiste moment, een fraaie en bondige vertelling en zeg nou zelf: wie
spreekt het verhaaltje nou beter in dan onze eigen Wieteke?
Het Meisje met de Zwavelstokjes heeft prachtige details zoals een heel mooi
Piecks slofje in de sneeuw, overweldigende muziek die perfect bij de sfeer
van het sprookje past en special effects die de veelgehoorde verwondering
en bewondering oproepen. Ik ben er heilig van overtuigd dat Michel den Dulk
het Sprookjesbos uit de 'generatie niks' had kunnen tillen naar
Sprookjesbos 2.0, nu zitten we alsnog in generatie nada.
Concluderend kan ik wel zeggen dat er de afgelopen twaalf jaar heel veel
middelmatige sprookjes aan het Sprookjesbos zijn toegevoegd. Soms omdat er
simpelweg te weinig geld of aandacht naar de uitvoering is gegaan, soms
omdat er te weinig aandacht is besteed aan de visuele stijl. Het toevoegen
van vijf nieuwe sprookjes in twee jaar tijd is nooit de beste beslissing
geweest. Ik kan me niet voorstellen dat het commercieel interessant was en
terugkijkend heeft het het Sprookjesbos niet veel goeds gebracht. De latere
toevoegingen zijn duidelijk producten uit jaren dat er rustig de tijd
genomen kon worden om tot een mooi resultaat te komen.
De nieuwste strategie is "kopiëren en plakken". Robert-Jaap Jansen ontwierp
zelf zo goed als niets aan de uitbreiding van Vrouw Holle. Als samensteller
liet hij de afdeling vormgeving een prachtige Vrouw Holle maken naar een
tekening van Anton Pieck. Ook de haan en de gezichtjes naast de deuren
kwamen rechtstreeks uit de koker van Pieck. Dat wat nieuw is toegevoegd,
decoratie om het raam, muziek en show-opbouw, beschouw ik als één van de
grootste mislukkingen in het Sprookjesbos.
Karel Willemen creëerde met Assepoester een vrij smaakloos geheel van heel
veel bekende, stereotype Sprookjesbos-detaillering samen met elementen uit
prenten van Anton Pieck, zonder het totaalplaatje goed voor ogen te hebben.
Hoe vaak heeft Karel Willemen tijdens het ontwerpproces Assepoester bezocht
in zijn dromen denken jullie?
De missers zijn op deze lijst al ruimschoots besproken. Het sprookje
rammelt aan alle kanten met een slechte vertelling, saaie figuren en slecht
zicht op het sleuteltafereel. Daarnaast is het gebouw veel te groot voor de
Sprookjesbos-schaal. Ik geloof dat de kabouters wonen in het grote
kabouterhuis, ik kijk naar het echte huisje van de grootmoeder van
Roodkapje of van de Zeven Geitjes... Bij Assepoester kijk ik naar een
testopstelling in een woonwinkel, een decor, waar volgende week de nieuwe
collectie kan worden tentoongesteld.
Gelukkig heeft Assepoester ook nog wat fijne elementen. Ik ben best te
spreken over de muziek bijvoorbeeld (totdat de deuren openen), de
vertelling heeft een heel mooi moment als de speeldoos erbij komt en een
uitbeelding geeft van het bal, al wordt het hierdoor wel echt een
vertelling met flashbacks in plaats van dat je midden in de actie staat te
loeren naar wat er gebeurt.
De Efteling houdt inmiddels een enquête onder het publiek over Assepoester.
Waarschijnlijk komt daar uit dat het publiek het een mooi sprookje vind,
wat ik me overigens ook best kan voorstellen als ik me verplaats in Truus
uit Delft. Vervolgens gaat elke aangeschoten ontwerper of hoge pief ons
vertellen dat wij niet de doelgroep zijn maar juist die Truus uit Delft (of
nog erger: kinderen!), dus dat ze op het juiste spoor zitten... Dat is echt
een vreselijke dooddoener, die ik op menig Eftelingforum ook nog wel eens
lees. De Efteling moet niet uitgaan van wat Truus 'wel prima' vindt, maar
wat door de meest kritische blik wordt goedgekeurd. Truus vindt het dan nog
steeds 'prima', maar daar bovenop draagt een echt Eftelingse uitvoering
enorm bij aan de totaalbeleving, aan het eindoordeel, aan het onbewuste
gevoel dat de bezoeker overhoudt aan een dagje Efteling. Of, zo u wilt
meneer De Boer, aan het merk Efteling.