Re: Sprookjes: van generatie niks, naar generatie nada
Waerde Eftelisten,
Een fijn begin van de Eerste Paasdag (want ik kon een lekker
amandel-krenten-brooddeeg paashaasje met bijzonder lief hazensnoetje
verorberen aan het paasontbijt) werd nog wat beter door de heldere
uiteenzetting van Jaap die ik in mijn Eftelist-mailbox vond. Het is fijn dat
iemand de moeite neemt om de ontwikkeling van het Sprookjesbos weer eens in
een breder perspectief te plaatsen; en wel een perspectief van meer dan tien
jaar Sprookjesbosontwikkeling. Graag wil ik, naast mijn goedkeuring voor
deze beschouwing, nog wat zaken delen:
Jaap:
> Het Sprookjesbos in de jaren tachtig en de eerste helft van de jaren
> negentig staat in mijn geheugen als een ietwat verwaarloosd stukje van het
> park. De door sommigen - soms onterecht - bejubelde periode in de
> Efteling-geschiedenis had toch ook zeker zijn mindere kanten.
Absoluut waar, maar alleen als we zeer strikt alleen vanuit het Sprookjesbos
op deze periode terugkijken. Echter, wanneer de capaciteit om kwalitatief
hoogwaardige toevoegingen aan het bos te doen ontbreekt, laat men het beter
met rust dan er nog wat probeersels of snelflansels in te plaatsen. Zonder
twijfel zag Ton van de Ven ook wel in dat hij het bos links liet liggen,
maar de ontwikkeling van de Efteling als geheel had nu eenmaal een hogere
prioriteit. Ik zou dat dan ook niet zozeer als een "mindere kant" willen
zien, maar meer als een verstandig besluit; een bewust bijeffect van Het
Grote Bouwen van deze jaren. Vergeet niet dat de bouw van een attractie als
het Volk van Laaf het ontwerpcapaciteitsequivalent vergt van wel vijf
sprookjes of meer tegelijk! Sowiezo was het Lavenlaar natuurlijk Tons
"eigen" Sprookjesbos, want de attractie is op zo veel vlakken (en zeker qua
opbouw, gebruikte techniek en type uitbeeldingen) volledig vergelijkbaar met
het Sprookjesbos.
Jaap:
> Maar wat me echt vreselijk stoort aan de twee sprookjes van Knoet is wel
> dat de exterieurs ervan eigenlijk identiek zijn met alleen een andere
> 'skin': op de herberg een grote pot, op het kasteeltje een spiegel, beide
> sprookjes hebben een lage entree links en een plompe toren aan de
> rechterkant, de diepte wordt bij de herberg versterkt met een hoge
> schoorsteen, bij het kasteeltje met een verder gelegen torentje en zo kan
> ik nog wel even doorgaan. Het interieur heeft ook een gelijke opbouw in
> voorportaal, hoofdshow en uitloop. Het meest ridicule is wel de schaal: de
> herberg is even groot als het kasteeltje.
Het blijft bizar dat dit qua plaatsing op deze manier ooit "goedgekeurd" is.
Even los van tamelijk misplaatste, jolige Knoet-zaken als een ketel op het
dak (zucht) zijn de sprookjes puur op zichzelf bezien heel aardig gelukt. Ik
durf mijzelf best een liefhebber te noemen van de Herberg en de daarin
opgewekte sfeer. Maar die plaatsing! Hoe veel beter was het wel niet geweest
als de Herberg een heel andere plek in het bos had gehad? Als deze herberg
ergens aan een uitbreiding van de lus tussen het Kabouterdorp en Langnek een
plaats had kunnen krijgen, zodat de vorm op zichzelf had kunnen staan: een
bouwwerk verscholen tussen de schaduwen van hoge bomen; als een herberg in
het bos in plaats van een herberg aan een plein. Tegen de tijd dat de
bezoeker dan eens bij het nieuwe kasteel van de stiefmoeder van Sneeuwwitje
was aangekomen, had vrijwel niemand meer doorgehad dat we hier bijna van een
template-ontwerp kunnen spreken. Dan had het kasteeltje ook wat meer ruimte
gehad; kunnen ademen in de ruimte, met wellicht een extra baksteenmuur en
een extra (loze) toren om de achterwand van het Herautenplein te
completeren. Voor de ezel had men in deze indelingsvariant vast wel een
oplossing kunnen verzinnen. Desnoods was deze gewoon weer naar het Anton
Pieckplein verplaatst.
Jaap:
> De nieuwste strategie is "kopiëren en plakken". Robert-Jaap Jansen
> ontwierp
> zelf zo goed als niets aan de uitbreiding van Vrouw Holle. [...knip...]
> Dat wat nieuw is toegevoegd,
> decoratie om het raam, muziek en show-opbouw, beschouw ik als één van de
> grootste mislukkingen in het Sprookjesbos.
> Karel Willemen creëerde met Assepoester een vrij smaakloos geheel van heel
> veel bekende, stereotype Sprookjesbos-detaillering samen met elementen uit
> prenten van Anton Pieck, zonder het totaalplaatje goed voor ogen te
> hebben.
> Hoe vaak heeft Karel Willemen tijdens het ontwerpproces Assepoester
> bezocht
> in zijn dromen denken jullie?
Hier komen we bij de kern van de ontwerpproblematiek van de laatste jaren
(die in een stroomversnelling raakte, pakweg vanaf het moment dat Michel den
Dulk de laan uit werd gestuurd). En eigenlijk is deze kern ook nog eens heel
bondig te omschrijven: "De Efteling heeft geen goede ontwerpers meer.".
Klaar.
Het klink wellicht wat resuluut, maar zo is het -helaas- wel. Een goede
Efteling-ontwerper weet dat hij werkt binnen het gegeven van meer dan
vijftig jaar historie. Het gegeven van een succes dat liep en loopt, vast
nog wel een hele tijd zal blijven lopen; een succes waarbij hij zelf vooral
zal moeten voortzetten, niet zozeer moet ombuigen of drastisch aanpassen.
Maar binnen dat succes moet hij zijn eigen pad trekken; de tijd van nu (met
de mogelijkheden van vandaag) mag best in een ontwerp doordringen, maar dan
op vlakken die de kern van de Efteling-beleving niet aantasten. Een prachtig
voorbeeld is Het Meisje. Als Anton Pieck en Peter Reijnders *nu* hadden
geleefd, hadden ze het waarschijnlijk ook zo gedaan. Immers, Reijnders
maakte bij de bouw van het Sprookjesbos gebruik van state-of-the-art
techniek; was daar beslist niet bang van!
Een sprookje voor nu vergt dus ook een visie vanuit het nu. Maar wel binnen
het -daar is 'ie weer eens- "Korset van het Pieckeriaande denken". Een
ontwerper die voor de Efteling werkt, doet er goed aan zich zorgvuldig te
verdiepen in die zaken die tijdens de hele parkgeschiedenis stijlvast bleken
te zijn. Vorm, kleur, verhouding, afwerking, detaillering. Het zijn allemaal
zaken die meespelen. Pas als dit "korset" niet meer knelt maar slechts steun
geeft kan men werkelijk los gaan en iets neerzetten als een Fata Morgana,
Het Volk van Laaf, een Raponsje, een Meisje met de Zwavelstokjes.
Het is een zwaktebod om -bij gebrek aan eigen capaciteit in de geest van de
Efteling te werken- maar een boekillustratie van Pieck te realiseren.
Natuurlijk: bij gebrek aan eigen kwaliteit is dat nog altijd beter dan ook
het visuele aspect maar te ruïneren door slecht werk. Maar men moet niet
vergeten dat een enkele illustratie slechts beperkt kan inspireren en
dirigeren. Pieck neemt de ontwerper niet aan de hand via het magische medium
van een sprookjesboekprent! Piecks Assepoester is neergezet als
boekillustratie; niet als ontwerp voor in het Sprookjesbos. Er is meer
inbreng nodig, en daar komt die eigen ontwerpkwaliteit weer om de hoek
kijken. En daar falen Karel Willemen en Robert-Jaap Jansen dan ook vrijwel
volledig, én pijnlijk zichtbaar.
Ik denk dat dit te verduidelijken is, door onszelf de vraag te stellen: had
een ander park, met een heel andere ontwerper, het ook zo kunnen maken? Bij
Assepoester of Vrouw Holle (om dit relaas maar weer even te beperken tot het
Sprookjesbos) zeg ik dan: ja, dat had men best kunnen doen. En dat is
treurig; maar waar. Gegeven de input van een tekening van Pieck, het
kleurpalet van de Efteling, de beperkingen qua budget en gewenste
capaciteit, had om het even welk ander park met een beetje themaontwerper
precies Assepoester zo kunnen bouwen. Wat is er bij extrapolatie van deze
lijn nog Eftelings aan het toekomstige Sprookjesbos? Zelfs een vijfvoudige
dosis Pieckmuizen in een berg laarzen kan dat niet verhullen. Hoeveel boten
men ook tegen een gevel plakt, of "grappige" geluidjes men ook onder een
sprookje mixt: een slechte basis blijft zichtbaar, door alle vernis heen.
Het is lastig te zeggen wie we dit nu kwalijk moeten nemen. Aan de ene kant
zijn er de ontwerpers, die ongetwijfeld binnen hun beperkte vermogens als
Efteling-ontwerpers erg hun best doen. Die zelf wellicht niet eens zien wat
ze fout doen, omdat hun denkraam dat van hun eigen tekentafel niet
ontstijgt. Aan de andere kant is er de directie, die toch steeds weer braaf
een paar miljoen op tafel legt voor nog een sprookje, en daarmee in theorie
een prima voedingsbodem schept voor de ontwikkeling van talent binnen de
organisatie. Toch is het denk ik vooral die directie die de fout in gaat.
Men moet op strategisch niveau inzien dat een park dat door creatieve visie
groot is geworden, gaat zwalken als het daaraan ontbreekt.
Men moet ook snappen dat het de verwondering en kwaliteit van het park zijn
die uiteindelijk de bezoeker naar de "Wereld van de Efteling" lokken. Daarom
moet men hard op zoek naar een échte Efteling-ontwerper, en die op de juiste
plaats binnen de organisatie zetten. Een opvolger voor de post van Ton van
de Ven dus. Wellicht, heel misschien, die jongen die ooit zo fraai zijn
kunne toonde, met dat meisje, met die zwavelstokjes?