Hartenhof en Imagineering - de juiste ingrediënten
Beste Eftelisters,
Het is weer eventjes geleden dat de eerste concept-tekeningen voor
de Hartenhof op het internet verschenen, maar in die tussentijd heb
ik eens even wat denkwerk verricht.
Veel info is er nog niet bekend betreffende Hartenhof. Momenteel is
men op de ontwerpafdeling vast druk bezig met de invulling van de
fijnere details. Wellicht dat het eindresultaat nog wat afwijkt van de
schetsen en tekeningen die we hier gezien hebben. Of hopelijk zou
ik bijna zeggen, want een ontwerpproces moet altijd open kunnen
staan voor wijzigingen die tot verbetering kunnen leiden, maar we
weten dat dit bij de Efteling bij tijd en wijle ook equivalent is aan
bezuinigingen en verslechteringen.
Het lijkt mij dat Hartenhof wordt gebouwd om een aantal redenen.
Allereerst vervult de attractie in zijn huidige vorm de functie van het
nogal geijkte 'kasteel in het midden van het park'-idee. De attractie
zelf lijkt mij een afgeleide van Harry Potter and the Forbidden
Journey in Universal’s Islands of Adventure. Op zich zijn beiden wat
mij betreft prima. Het persbericht voor Hartenhof zegt daarnaast:
"De attractie zal het niveau kennen van andere Efteling-darkrides
als Droomvlucht en Fata Morgana." Dus die attracties zullen in deze
e-mail een belangrijke bron van vergelijkingsmateriaal vormen. Ook
geeft de attractie Pardoes zijn lang uitgestelde permanente plekje
in de Efteling. Prima. Het zal de verkoop van Pardoes- en
Pardijntjeknuffels vast alleen maar ten goede komen.
Het pretparklandschap is met rasse schreden veranderd in het
afgelopen decennium. We leven in drukke tijden. Waar de Efteling
vroeger voornamelijk moest concurreren met parken als Drievliet en
Hellendoorn en het Land van Ooit, is de concurrentie ineens
helemaal veranderd. De huidige concurrentie komt niet alleen van
dagjes uit, maar van korte vakanties, (3D) films in de bioscoop, en
thuisentertainment in de vorm van tientallen televisiezenders, internet,
talloze televisieseries en filmtitels die op DVD en BluRay zijn
verschenen, iPhones, Blackberries, computerspelletjes en wat dies
meer zij. Om het even kort op te sommen, de Efteling concurreert
niet langer slechts met andere daguitstapjes om geld van
dagjesbezoekers, de Efteling concurreert daarnaast tegenwoordig
ook steeds vaker met andere vormen van afleiding. De inzet van de
strijd is de aandacht van het publiek.
Deze strijd om aandacht verklaart ook al die televisieseries van Efteling
Media, waarbij de Efteling zich overigens vooral op kwantiteit en niet
zozeer op kwaliteit lijkt te richten. De series hebben een herhaalwaarde
van 0,0% en zien er 1) goedkoop, 2) zielloos en 3) inspiratieloos uit.
Dat komt waarschijnlijk omdat ze, zoals elke vrucht van een
marketingboom: 1) zo goedkoop mogelijk moeten zijn; 2) het niemand
die bij de productie betrokken is het ook maar iets lijkt te kunnen schelen
wat er precies wordt gemaakt, zolang ze maar werk hebben en 3) de
concepten een bestaand gedachtegoed (karakters uit de Efteling)
uitbreiden en aanvullen, maar door de beperkingen van 1) en 2) op
geen enkele manier vernieuwing kunnen bieden. Het resultaat is
gezichtsloze opvul-televisie die de menselijke ziel op geen enkele
manier verdere verlichting kan bieden.
Bent u er nog?
Het is natuurlijk allesbehalve verrassend dat de Efteling eindelijk besluit
een attractie te bouwen rondom het karakter en de wereld van Pardoes.
Ik kan me voorstellen dat de mascotte van de Efteling een grote
herkenbaarheid heeft onder het publiek. Net zoals de character-versie
van Mickey Mouse associaties oproept met Disneyland Paris, zo roept
Pardoes een associatie op met de Efteling. Het spreekt voor zich in een
tijd waarin de Efteling zich creatief gezien steeds meer in zichzelf keert
en ons (tot aan het irritante toe) met zelfreferentie om de oren slaat,
dat Pardoes onder zijn paarse mantel één van de belangrijkste potten
met geld had die nog geplunderd konden worden.
Wat ik bedoel met zelfreferentie en in het in zichzelf keren van het park?
Wat we hebben gezien in de afgelopen jaren is dat de Efteling is
begonnen haar iconen en handelsmerken flink uit te buiten. De serie
Sprookjesboom was gebouwd rondom de beeld- en naamsbekendheid
van de oorspronkelijke Pieckse Sprookjesbosbewoners. Klaas Vaak is
eveneens een bekende naam en ook TiTa Tovenaar had een ingebouwde
herkenbaarheid. Series met het herkenbare Carnaval Festival en
Pardoes zitten inmiddels ook in de pijplijn. De Efteling is hierin niet
alleen.
Disney, de gouden standaard van totaalentertainment en totaalbeleving,
heeft haar Pirates of the Caribbean-attractie getransformeerd naar een
succesvolle blockbuster franchise en na een mislukte poging met The
Haunted Mansion is een tweede poging inmiddels onderweg. Er zijn zelfs
concrete plannen om een film te maken rondom het Magic Kingdom,
waarin we zien hoe het park na sluitingstijd tot leven komt. Ik grap u
niet.
De 'creatieve breinen' van beide parken buigen op deze manier de
herkenbaarheid van reeds bestaande zaken om naar een marketingkans
met als doel meer financieel inkomen. De vraag is uiteraard hoe lang
men vraag kan blijven creëren door simpelweg het aanbod op te blijven
schroeven.
Voor de Efteling is Droomvlucht - De Musical waarschijnlijk wel het meest
duidelijke voorbeeld van deze ontwikkeling. Na al die jaren groeien de
wachtrijen voor Droomvlucht op drukke dagen nog tot ver boven een uur.
De attractie is al jarenlang immens populair en talloze bezoekers hebben
zich laten onderdompelen in dat warme en weldadige bad. Dit betekent
dat ontzettend veel mensen welbekend zijn met het concept. Dus opnieuw
is er een ingebouwde interesse- en doelgroep. Het is aan Joop van den
Ende Theaterproducties om die groep binnen te halen. Maar als
Droomvlucht de Musical een succes is, wat volgt er dan? Fata Morgana
- De Musical? Volk van Laaf - De Musical? Swiss Bob – De Tiroler
Musical? De Efteling heeft zich de laatste jaren een weg gebrand door
haar meest kostbare concepten en zet nu een van haar belangrijkste
kroonjuwelen in.
Hoe dit alles van belang is voor Hartenhof? Deze ontwikkelingen
verduidelijken de motivatie om een attractie (en televisieserie) rondom
Pardoes te bouwen. En het klinkt allemaal erg veelbelovend. 42,5 miljoen
euro is geen kinderachtig bedrag en de ontwerpen zien er ambitieus uit.
Hoewel ik goed van vertrouwen ben, ben ik ook een tikkeltje behoedzaam.
Die behoedzaamheid is simpel uit te leggen: Ik vrees de marketingkant van
het hele verhaal en bovendien heeft de Efteling ons de afgelopen 10 jaar
keer op keer teleurgesteld met attracties die allemaal om hun eigen
redenen beneden de maat waren.
PandaDroom bijvoorbeeld. PandaDroom (2002) is een serie van losse,
niet direct gerelateerde beelden die niet logisch in elkaar steken. Er is
nauwelijks verhaaltechnische opbouw, zelfs de film bestaat uit drie losse
segmenten en het is een allegaartje van verschillende stijlen die soms
lijnrecht op elkaar staan. Absoluut dieptepunt is wat mij betreft de
Wondergrot, waar alle vormen van logica over het samenbrengen
van de verschillende omgevingen ontbreken en een totale overload
van visuele flarden over ons heen wordt gegoten. Als er een Nobelprijs
bestond voor interne of externe stijlbreuk, dan zou PandaDroom hem
gewonnen hebben.
De Vliegende Hollander (2007) is ietsje meer consistent in stijl en
continuïteit, maar is qua thematisering dan weer ontzettend
'front-loaded'; de thematisering zit voornamelijk aan het begin en neemt
naarmate de rit vordert met sprongen af. We krijgen vrijwel alle
thematisering in de wachtrij te zien, wat een gevoel van anticipatie
wekt voor de wachtende bezoeker. Maar met de beperkte thematisering
in de attractie zelf, wordt die anticipatie nooit vervuld. De splash in het
water is een gimmick. Het is niet een fantastische finale die logisch
voortvloeit uit de verhaallijn van een robuuste ritervaring.
Joris en de Draak (2010) is een fraaie rit, maar verhaaltechnisch schort
het er ook hier allemaal nogal aan. Het is een achtbaan met
thema-elementen, maar ik heb eerder al eens besproken waarom hier
verhaaltechnisch geen logisch geheel wordt gecreëerd. Omdat de
'storytelling' bij de Vliegende Hollander en Joris en de Draak kennelijk
zo belabberd was heeft men zich genoodzaakt gezien hier
televisiemonitors toe te voegen die uitleggen wat er eigenlijk precies
aan de hand is omdat men denkt dat bezoekers het anders allemaal
niet snappen en omdat men in de bizarre veronderstelling verkeert dat
het flinterdunne plot mensen een worst zal wezen. De toevoeging van
televisiemonitors vormt een directe contradictie met de rest van de
thematisering. Voorzover ik kan afleiden spelen beide attracties zich
zogenaamd af in een geromantiseerd verleden en niet in het heden.
Het vermijden van zulke contradicties in het ontwerp is een felle
overtreding van punt 8 op Imagineer Marty Sklar’s lijst van 'Mickey’s
Ten Commandments' [1].
Laten we inderdaad dat concept 'Imagineering' eens wat verder
onderzoeken. Olaf Vugts laat zich immers in persberichten graag
bestempelen als 'Imagineer'. In een interview, destijds hier
gepubliceerd op Eftelist, legt Vugts uit hoe hij op het idee kwam voor
de Vliegende Hollander [2]:
"Het idee voor De Vliegende Hollander is ontstaan toen ik vijf jaar
geleden in het buitenland was. Ik zag daar de unieke combinatie van
een achtbaan en water; daarop heb ik het concept van de attractie
gebaseerd. Het is een overdekte attractie geworden waarin mensen
in een bootje varen om uiteindelijk met een splash in een groot meer
te eindigen."
Hoewel ik weet dat de Efteling een heel team van ontwerpers in dienst
heeft, Joost mag weten wat ze allemaal doen, lijkt mij dat Olaf Vugts
de persoon is die de ideeën uiteindelijk mede moet goedkeuren. Nu
is Olaf Vugts geen ontwerper, hij is een marketingman. Hij is in het
geval van de Efteling de regisseur die anderen het werk laat doen.
Reijnders was in de beginjaren de regisseur die Pieck liet ontwerpen,
maar dan wél op basis van technieken en concepten die hij zelf had
ontwikkeld. Ton van de Ven was beide, hij kon zichzelf regisseren en
zelf ontwerpen. Vugts is als marketeer iemand die ingesteld is op de
beleving van het moment; iemand die is ingesteld op de identificatie
en vervolgens de creatie van snelle en krachtige emoties. Iemand die
ervoor zorgt dat de kindertjes door middel van televisieseries ook ver
buiten de Efteling nog met het park bezig zijn zodat paps en mams
Drakenvla blijven kopen. Iemand die met zijn consorten van de eens
zo eigenwijze en avontuurlijke Efteling een, in mijn visie, veel te
degelijke en burgerlijke onderneming heeft gemaakt. Met reclames
waarin lachende kinderen en grootouders domineren en niet de content
van het park, dat soort dingen. U kent het wel.
Mijn interpretatie is dat Vugts tegelijkertijd ook iemand is die erg
visueel, oppervlakkig en niet noodzakelijk verhaaltechnisch is
ingesteld. Iemand die in te grote lijnen denkt dus, niet in die
details en fijnere lijnen die alles tot een geheel zullen moeten
maken. Nu ben ik er niet bij geweest toen ze bijvoorbeeld PandaDroom
zaten te ontwerpen, maar het lijkt mij dat de attracties waar Vugts
hij zich mee heeft bemoeid zich allemaal kenmerken door hetzelfde.
Ze hebben geen van allen een duidelijke of logische opbouw, alle
expositie is direct vanaf het begin aanwezig, veel te vroeg dus. De
attracties bieden verschillende flarden van beleving, maar niet
noodzakelijk samenhangende gehelen. Er is geen opbouw van spanning,
de verhalen van de attracties missen structuur, er is nauwelijks
mysterie en "subtiel" is een woord dat Vugts volgens mij ook niet
echt kent. En met verhaal bedoel ik dus niet een verhaal met een
plot, maar een verhaal in de vorm van een geschiedenis die zich
manifesteert in de opbouw van de attractie.
Ook vind ik Vugts altijd een beetje afstandelijk overkomen. Hij komt me
voor als een beetje een betweter die graag in de kijker staat, maar die
zich niet graag mengt met het publiek voor wie hij nota bene de attracties
bedenkt. Een beetje top-down als ik het zo mag zeggen. Directe
overtredingen van regels 2 en 1 op Marty Sklar’s 'Ten Commandments'-
lijstje. Vugts lijkt bovenal een onverklaarbare allergie te hebben voor
Eftelingliefhebbers, dus de mensen die de Efteling het meest waarderen
en het vaakst bezoeken. Dit is uiteraard allemaal mijn interpretatie.
Maar vergelijk dat eens met Walt Disney, toch niet de minste, die
regelmatig in lange wachtrijen in Disneyland te vinden was om te
ondervinden wat zijn bezoekers ervaarden en met hen te praten over
het park en wat er allemaal beter kon. Disney heeft tegenwoordig zelfs
D23, een officiële club voor de serieuze fan. Bij de heropening van
Captain EO eerder dit jaar in Disneyland stond Senior Vice President,
Creative Development, Walt Disney Imagineering Tony Baxter bij de
ingang van het park om interviews te geven met fansites en op de
foto te gaan. Bart de Boer doet dat overigens ook, dus pluspunten
voor hem.
Een ander mysterie voor mij is ook die totaal absurde mate van
geheimzinnigheid waarmee de Efteling haar projecten omringt. Disney
bijvoorbeeld geeft meestal ver voor de opening van attracties foto’s van
modellen, concept art etc. vrij van de attracties. Publiceert er zelfs
boeken over. Bij de bouw van een nieuwe Efteling-attractie lijkt het wel
alsof de Efteling koude oorlogsplannen voor een kernraket moet bewaken.
En waarom? Concurrentie? Frustreren van het publiek? Of overschatten
van de eigen belangrijkheid? *kuch* Het laatste! *kuch*
De meest frustrerende Efteling-attractie voor mij is Fata Morgana,
waarbij frustrerend in de beste zin des woords geïnterpreteerd moet
worden. Waarom? Omdat ik in al die jaren nooit grip op de attractie
heb gekregen. De attractie blijft me fascineren en ik kan nooit
helemaal in woorden uitdrukken waarom. Vergeleken met De Vliegende
Hollander is Fata Morgana sterk 'back-loaded'. In de attractie wordt het
verhaal logisch opgebouwd. Op het moment dat we de bootjes hebben
betreden en de gordijntjes open gaan, pas dan wordt de verboden stad
écht aan ons onthuld. De rit, aantallen animatronics, muziek en
thematiseringsgehalte worden langzaam opgebouwd tot de climax in de
troonzaal en reus Djinn en worden daarna langzaam weer afgebouwd,
met een fraaie voetnoot in de vorm van de kantelkamer. De jungle bouwt
het mysterie eerst op en aan het eind weer af. Alle visuele elementen
buiten de boottocht (gebouw, wachtrij, binnenplaats) hebben feitelijk
gefungeerd als de kaft van het boek, dat pas werkelijk begint zodra
de eerste pagina wordt opengeslagen wanneer die gordijntjes worden
geopend.
Bij het exterieur van Fata Morgana is gebruik gemaakt van grote
vormen, nauwelijks van kleine ornamentjes. Ook het ontwerp van de
buitenwachtrij en instaphal van Fata Morgana zijn redelijk onopmerkelijk.
Schijnbaar vonden Ton van de Ven en zijn team het niet nodig de hele
wachtruimte aan te kleden als één of andere Arabische Haven waar
de Pasja in een café op de eerste verdieping waterpijpen ging zitten
roken. Mogelijk hebben ook gelimiteerde budgetten hier een rol
gespeeld. Echter, in dat geval hebben budgettaire beperkingen hier
een gunstige uitwerking gehad. Het budget is namelijk perfect gespreid
over de attractie. Ook Droomvlucht werkte in de beginjaren op die manier:
we hadden de wachtrijgang met spiegels met fantasie-achtige
ornamentjes, we hadden de binnenwachtrij met die enorme
bloemlampen, maar het verhaal de attractie begon pas echt wanneer
we in die gondels het duister in werden getransporteerd. De elementen
in de wachtrij waren thema-elementen die ons in de juiste stemming
moesten krijgen. Vandaar ook dat die opnieuw gethematiseerde
wachtrij in Vogel Rok zo vreemd aandoet. Alle detail in die wachtrij
past niet bij de redelijk abstracte manier waarop de rest van de attractie
is gestructureerd.
Laten we het concept 'Imagineering' eens even verder onderzoeken.
Oud-Imagineer Tim Delaney legt uit hoe het Imagineering proces in zijn
werk gaat in de documentaire Shoot for the Moon; ik heb het voor uw
gemak even vertaald [3]:
"We ontwerpen deze attracties voor onszelf. We ontwerpen het en
zeggen, wat denken wij dat tof zou zijn? Ik bedoel, dat is waar
Imagineering om draait. We gaan een beetje ons boekje te buiten en
zeggen: "Wat denken wij dat de laatste, nieuwste en meest
uitdagende ervaring zal zijn?"
Zoals ik het hier zie is een goede Imagineer dus bovenal een tikkeltje
egoïstisch. Maar wel op de beste manier mogelijk. Daarom zijn attracties
gebaseerd op bijvoorbeeld Indiana Jones en Star Wars in de
Disneyparken aanwezig. De Imagineers hebben (met de zegen van
George Lucas) hun eigen passie voor die films vertaald naar attracties
die jong en oud aanspreken, ongeacht of het publiek wel of niet met de
films bekend is. Ook de Tower of Terror, gebaseerd op The Twilight Zone,
is doorspekt met referenties naar verschillende afleveringen uit de serie,
die lang niet iedereen zal kennen. Maar de passie straalt er vanaf! En
Jules Verne is echt niet zo populair onder het grote publiek dat een
honderden miljoenen kostend themagebied enkel op basis van de vraag
ernaar gerechtvaardigd zou zijn. En toch zijn de attracties gebaseerd
op zijn boeken immens populair in de Disneyparken. Disney heeft Vernes
gedachtegoed namelijk vertaald en getransformeerd naar attracties die
helemaal op zichzelf staan en de wereld die ze presenteren serieus
nemen. In plaats van gaan zitten gissen naar de nieuwste trend onder de
bezoekers, volgen Imagineers hun eigen intuïtie wanneer zij op zoek
gaan naar een trend die zij voor de bezoeker gaan ontwikkelen.
Concepten worden gekozen op basis van hun uniciteit en de
mogelijkheden die ze bieden. Technieken moeten aansluiten op het
verhaal van de attractie en als de techniek niet bestaat, dan ontwikkelt
men hem zelf. Dit is een belangrijk verschil met hoe de Efteling het
tegenwoordig doet, in het post-Venneriaanse tijdperk.
Het belangrijke verschil tussen dit huidige denken en het vroegere
denken in de Efteling kan ook gezien worden vanuit behoeftecreatie.
Ton van de Ven zag als creatief directeur vaak een niet-bestaande
behoefte en creëerde die behoefte door middel van zijn ontwerpen.
Zelf zei Ton bijvoorbeeld in een interview over Droomvlucht [4]:
"Ja, de Droomvlucht is een sprookjeswereld zonder dat je dus een
bekend sprookje oppakt. Droomvlucht is een wereld die inderdaad
gedroomd zou kunnen zijn. Het is niet een sprookje waarin je de
figuren herkent en kunt plaatsen en toch weet je wat erin zit."
Ton vond obscure (Villa Volta) of nieuwe concepten (Volk van Laaf) en
vertaalde deze concepten via zijn tekeningen naar een werkbare realiteit.
Wanneer ze volledig gerealiseerd waren in de vorm van attracties en
sprookjes, konden wij als bezoeker middels onze eigen interpretatie die
beelden en concepten weer vertalen naar iets nieuws dat ons verraste en
tegelijkertijd naadloos aansloot bij onze verwachtingen van de Efteling.
Ton trok zich volgens mij weinig tot niets aan van wat de huidige vraag
was van het publiek, hij was meer geïnteresseerd in hoe hij de stijl van
de Efteling kon blijven innoveren binnen het korset van Anton Pieck.
Maar bovenal was Ton van de Ven zijn eigen doelgroep. Hij ontwierp
attracties die hij zelf graag zag.
Vugts is niet echt een Imagineer, eerder een Marketeer. Imagineers
moeten op zoek naar het nieuwste van het nieuwste. Maar ze ontwerpen
attracties die zij zelf graag zien. Niet attracties die ze denken dat wij
graag zien. Vugts lijkt mij meer bezig met wat 'de doelgroep' wil. Naar
het nieuwste, het beste het eest innovatieve. Hij kijkt naar wat het
publiek interesseert, wat het voelt, wat ze verwachten en wat ze willen.
Aan deze op het eerste gezicht keurige insteek, die velen op
verschillende online Eftelingfora trouw verdedigen, liggen echter
twee fatale gedachten ten grondslag. De eerste fatale gedachte is dus
dat een goede Imagineer niet anderen, maar zichzelf als de doelgroep
ziet en vervolgens gaat kijken naar hoe hij zijn eigen concept 'mass
appeal' kan geven. In dit proces kunnen doelgroepen worden aangeboord
die voorheen misschien niet eens bestonden. De tweede fatale gedachte
is dat door trends en smaken te volgen, je het risico loopt dat hetgeen
creatief gezien wordt neergezet zich teveel richt op het hier en nu,
en niet op de lange termijn.
Smaken veranderen immers in de loop der jaren. Je moet je attracties
en grootschalige investeringen 'future-proofen', met andere woorden:
toekomstvast maken. Wat te denken van de nu al gedateerde
3D-kwaliteit van PandaDroom en haar hopeloos verouderde webcams
en de belabberde kwaliteit van projecties in de Vliegende Hollander.
En ja, we kennen de Sprookjesboom van TV, maar wat gaat er met dat
lelijke ding gebeuren zodra die crappy, tweederangs animatieserie niet
meer wordt uitgezonden en in de peperdure boom vrijwel direct in de
obscuriteit zal vervallen?
De les voor ons als liefhebbers hier is het verschil leren te herkennen
tussen korte termijn zelf deceptie en ontkenning en het op lange termijn
leren omgaan met teleurstelling. Toen PandaDroom werd geopend
sprongen nogal wat mensen op de bres om deze attractie te verdedigen.
We wilden het allemaal niet geloven, dat de Efteling echt zo’n aan
werkelijk alle kanten rammelende attractie zou durven presenteren voor
het 50-jarig jubileum. Nu is dat wel anders, want het is niet meer het
'nieuwste van het nieuwste' en ik heb de indruk dat heel wat mensen
de groene bunker inmiddels allang beu zijn. Toch scoorde de attractie
destijds ontzettend hoog in tevredenheidsonderzoeken en veel bezoekers
gaven aan dat het van de ene op de andere dag hun favoriete
Efteling-attractie was. Zou dat nog steeds zo zijn? Ik twijfel eraan. Want
al zijn we hier en nu erg tevreden met een nieuwe attractie, eveneens
of zelfs van groter belang is hoe de attractie zich zal ontwikkelen in de
loop der jaren. De oorspronkelijke sprookjes in het Sprookjesbos doen
het in al hun eenvoud nog altijd prima wat dat betreft.
De Vliegende Hollander mag dan wat meer fans hebben, maar ook bij
deze attractie erkennen steeds meer mensen dat het er hier en daar
nogal aan schort. Ik bedoel hiermee geen waardeoordeel op de attractie
te projecteren, maar even een bepaalde lijn in te zetten. Zaken zoals
Assepoester, de Sprookjesboom, de Pythontreintjes, Station de Oost,
zullen, zodra ze niet meer in de kijker staan als nieuwigheid al snel in
de vergetelheid raken. Deze toevoegingen hebben namelijk geen
duidelijk gedefinieerde eigen identiteit. Dit soort verval krijg je
wanneer je jezelf minder richt op innovatie en meer op het volgen van
trends en de wensen van het huidige publiek. Dit is ook altijd de grote
kracht geweest van de nostalgische insteek van de Efteling. Noem het
Pieckeriaans of Venneriaans, wat telt is dat ontwerpers zich bij
concepten sterk baseerden op het geromantiseerde concept van het
verleden in plaats van de realiteit van het heden. De kracht en het nut
van deze insteek is dat veel bezoekers gevoelsmatig een link hebben
met dat verre, sprookjesachtige, romantische verleden, maar dat hun
visie op het heden constant aan verandering onderhevig is.
Ook over de ontwerpen van het afgelopen decennium ben ik lang niet
altijd te spreken. Ontwerper Karel Willemen, wiens signatuur we op veel
van de in de vorige paragraaf genoemde toevoegingen zagen, geeft mij
niet het idee dat hij als verteller in zijn eigen verhalen gelooft. Ik heb
eerder het idee dat hij zich eerst in het publiek moet verplaatsen, om
vast te stellen wat dat publiek zien wil, voordat hij zijn ontwerpen kan
maken. Zijn ontwerpen stralen niet uit dat hij zichzelf in de wereld die
hij ontwerpt heeft verplaatst, ze stralen uit dat hij enkel de best
mogelijk interpretatie op papier heeft gezet. Wat ik mis is een bepaald
vertrouwen van deze ontwerper in zijn creatie. Maar zo werkt het niet
natuurlijk. Als ik hier doorheen kan prikken kan de standaard bezoeker
dat ook. Het product moet namelijk voor zichzelf kunnen spreken en dat
doet het niet.
'Blue Sky Thinking' is het proces waarin Imagineers vorm beginnen te
geven aan een concept. Dit proces heet zo omdat in deze eerste fase
van het ontwerp het principe van 'the sky is the limit' wordt gehanteerd.
In dit beginproces wordt het idee verkend, middels talloze concepten,
tekeningen, schetsen, 3d simulaties etc. Wanneer men de
documentaire Dromen met Open Ogen bekijkt ziet men hoe Ton van de
Ven ook talloze schetsen maakte waarin hij het concept verkende. Ik
durf te wedden dat Droomvlucht uiteindelijk is gebaseerd op slechts
een fractie van de totale schetsen en ontwerpen die zijn gemaakt.
Het is van groot belang dat dit wordt gedaan omdat een attractieconcept
pas echt duidelijk wordt als het van verschillende kanten wordt benaderd
en afgebakend. De omgeving waarin de attractie zich afspeelt moet
immers zo realistisch mogelijk zijn. Onnodige gimmicks zoals bij De
Vliegende Hollander, die zich kenmerkt door een overload van
thema-elementen en een tekort aan visuele magneten (overtredingen
van Mickey’s Ten Commandments nummers 6 en 4) en warrige
verhalen zoals bij Joris en de Draak (overtreding van Commandment 7)
hadden op deze manier kunnen worden voorkomen. Een quote van
Tony Baxter, een andere Imagineer [5]:
"Walt [Disney] zei iets dat ik mijzelf op het hart heb gedrukt, dat was:
"Als ik geen geloofwaardige omgeving zou creëren, dan zou niemand
de magie geloven als ze dat bepaalde punt in de show bereikt hebben."
Wat Baxter hiermee aangeeft is het belang van geloofwaardigheid van
de omgeving om mensen te laten geloven dat wat je ze voorschotelt zo
authentiek mogelijk is. Ik stip dit aan omdat de Efteling de laatste jaren
keuzes heeft gemaakt die het hele doel van escapisme ondermijnen.
WNF reclame in PandaDroom herinnert ons aan onplezierige feiten uit
de 'boze buitenwereld' (echter, gelukkig kunnen we ons ter plekke
opgewekte schuldgevoel ook ter plekke afkopen; haal die
portemonnees maar tevoorschijn, pap en mam!). Paul de Leeuw in de
Indische Waterlelies leidt mensen direct van het sprookje af omdat hij
een bekende Nederlander is en niet een of andere anonieme verteller.
Een vertelling in de subjectieve ik-vorm bij Assepoester leidt af omdat
elders in het Sprookjesbos de vertelster niet objectief klinkt. Maar
ook de omgeving zelf moet geloofwaardig zijn. Een bel op Casa
Caracol die daar simpelweg niet hoort leidt af van het bouwwerk, of
een kraaiennest op een sloep die het ding op open zee meteen zou
doen omslaan maakt van de sloep een decorstuk met een contradictie
die afleidt in plaats van een geloofwaardig element dat de fictionele
wereld van de Efteling versterkt. Ja, de ontwerpers zijn vast dol op hun
vondsten, maar zelfbeheersing is een integraal onderdeel van het vak.
U maakt mij niet wijs dat de standaard bezoeker dit soort zaken niet
intuïtief aan kan voelen.
Ik wil ook weer niet zeggen dat alle ontwikkelingen in de Efteling in het
afgelopen decennium negatief zijn geweest. Integendeel, de toename
in onderhoud, de toevoeging van kleine details, het Meisje met de
Zwavelstokjes, het Anton Pieckplein en de vernieuwde omarming van
het korset van het Pieckse denken in de vorm van Raveleijn scheppen
vertrouwen.
Afijn, we hebben de context vastgesteld waarbinnen Hartenhof is
ontworpen en zal worden gebouwd en we gaan dieper in op het project.
Het goede nieuws is het ontwerp van Sander de Bruijn; Hartenhof ziet
er geweldig uit.
Vooralsnog maak ik me ook niet zo druk dat de tot dusver bekende
continuïteit van Pardoes niet tot op de letter gevolgd zal worden.
Sterker nog: ik vraag me af over welke continuïteit ik het überhaupt
zou moeten hebben. Is het de verhaallijn van de stripboeken? Die
van het computerspel Een Wonderlijk Avontuur met Pardoes de
Tovernar? De continuïteit waarin Pardoes de hofnar van het Huis
van de Vijf Zintuigen was? Dus ja, welke continuïteit? Het is in de
loop der jaren een beetje een rommeltje geworden. Of zoals de
Laven het zouden zeggen: "De mensen doen maar raak. Ze maken
er daarboven een echte troep van."
Dit lijkt me de uitgelezen mogelijkheid om eens wat consistentie aan
te brengen. Ik zou het als prettig vinden als bepaalde elementen uit
de Pardoesmythologie hun opwachting zouden maken. Ik heb het hier
bijvoorbeeld over de Sterrenkamer, Symbolica, Paddeltje, Pantagor en
zijn rampzalige rat Rattar, etcetera, maar ook al keren zelfs deze
elementen in Hartenhof niet terug omdat ze vervangen zijn door
andere, evenzeer herkenbare elementen dan zal ik ook daar mogelijk
niet eens van wakker liggen.
Pardoes leidt ons automatisch naar de doelgroep van de attractie.
U hoeft geen genie te zijn om te bedenken dat de 'appeal' van het
tekenfilmachtige karakter Pardoes voornamelijk bij een jonger publiek
zal liggen. Nu is dat op zich nog niet zo’n probleem. De attractie kan
doormiddel van goed gekozen 'volwassen' elementen die doelgroep
verbreden. Maar dit haakt wel in op wat ik aan het begin van mijn
verhaal zei over het in zichzelf keren en de zelfreferentie van de
Efteling. Toen de Efteling in de jaren ’80 haar aanbod verbreedde
kwamen er ineens mensen naar het park die het tot dan toe
vermeden hadden. Ton van de Ven vertelt hierover in een
interview [6]:
"We hebben met de grootst mogelijke voorzichtigheid leuke, snellere
attracties toegevoegd aan het pakket en die zo ingebed dat ze niet
stoorden in de omgeving. En we zien tot onze grote vreugde dat dat
publiek dat daar voor komt, mensen met bijvoorbeeld een leren pak
en een grote helm onder hun arm, dat die met evenveel vertedering
naar de sprookjes staan te kijken nadat ze de achtbaan hebben
gereden als de kinderen, de ouders en de grootouders. In feite zijn
zij toch een doelgroep voor het park. Alleen de aanleiding om zo'n
park te bezoeken, die hebben ze pas gekregen door de komst van
de achtbaan, door de schipschommel en door de Piraña, de
wildwaterbaan bijvoorbeeld."
Met de keuze voor Pardoes in het attractieaanbod richt men zich niet
automatisch op de grootste doelgroep. Het biedt niet die aanleiding
om het park te bezoeken waar Ton het over heeft. Om het dan maar
even met Fata Morgana en Droomvlucht te vergelijken: deze attracties
bieden de bezoeker abstracte concepten. Pardoes is al direct veel
gerichter.
Mijn volgende punt klinkt wellicht vreemd, maar ik vrees enigszins het
volgende: dat de Hartenhof-darkride een verhaal gaat krijgen. Een
verhaal met een plot. Dus wij, de bezoeker, moeten Pardoes helpen
of volgen omdat X dit en dat heeft gedaan en we naar Y moeten en
uiteindelijk lukt het ons om Z te doen en dan zien we een blije,
zwaaiende Pardoes en Pardijntje in de laatste scène. Een plot in
een attractie is mijns inziens een enorme domper op de herhaalwaarde.
Vooral wanneer de visuele elementen bedoeld zijn om het plot van de
attractie te ondersteunen. Een attractie met een plot wordt, afhankelijk
van de mate van aanwezigheid, al snel als een soort film die je na
4 of 5 keer wel hebt gezien.
Een belangrijk stelregel uit de filmwereld is ook het 'show, don’t
tell'-principe. Feitelijk houdt dit in dat over belangrijke plotpunten in
een film niet gepraat moet worden, maar dat we ze als kijker te zien
moeten krijgen. Ik zou zeggen dat dit principe ook voor attracties opgaat.
Denk maar eens aan de Sprookjesboom. De boom doet niets anders dan
constant verhaaltjes over gebeurtenissen vertellen. Alles moet door
de bezoeker ter plekke gevisualiseerd worden. En dat terwijl in de
rest van het Sprookjesbos juist de meest dramatische scènes uit
verschillende sprookjes gepresenteerd worden, zodat we dat allemaal
niet meer hoeven te visualiseren, maar gewoon kunnen herkennen.
De boom is helemaal niet zo interessant om naar te kijken en voegt
op dat vlak niets toe. Teveel gepraat en geblaat in een attractie leiden
af van de visuele elementen en verwarren de bezoeker die alles
snel in 5 á 10 minuten in zich op moet nemen. Denk nog eens aan
de afnemende attentiespanne van bezoekers. En als je ze bij de les
wilt houden, maak het dan alstublieft niet te drammerig allemaal.
*kuch* PandaDroom! *kuch*
Ook vrees ik enigszins voor de toevoeging van interactieve elementen,
zoals een laserpistolen, zaklampen of de genoemde 'hidden reality'.
Hoewel ze de eerste paar keer een leuke aanvulling kunnen zijn,
gaan zulke elementen op den duur vervelen omdat we ineens actief
betrokken zijn bij alles dat er gebeurt. Omdat Imagineer Olaf Vugts
zich, zoals eerder aangegeven, concentreert op de emotie van het
moment, vrees ik hier ietwat voor het gimmick-niveau van zulk een
interactief element in zijn handen. Het neemt ook de kans weg een
attractie te verkennen, je wordt immers constant afgeleid door al die
interactiviteit en je kunt je niet rustig concentreren op de omgeving.
Pandora’s Box, als zo'n soort ritsysteem inderdaad wordt gebruikt,
biedt in principe de mogelijkheid om iedere ritervaring anders te laten
zijn. Althans, zo zagen we het in de demo van Vekoma. Maar dan
bestaat weer de mogelijkheid, of het risico, dat de attractie, net als
Pandadroom, een allegaartje van scènes gaat worden. Grootschalige,
open scènes, zoals in Fata Morgana en Droomvlucht geven ons de
kans wat te ontdekken. Als we kleinere scènes krijgen wordt dit
moeilijker. Het risico bestaat dat de aandacht van de bezoeker moet
worden gericht op die paar elementen die belangrijk zijn in de scène
en dat de scène om die reden gesimplificeerd moet worden. Dit staat
haaks op de grandeur van Fata Morgana en de onderdompeling van
Droomvlucht. Wellicht zal men het ritsysteem hier anders gebruiken
dan gepresenteerd in de demo. Ik hoop het maar, want dit systeem
biedt kansen om scènes op een unieke manier te presenteren.
Zoals ik al aangaf ben ik erg tevreden met het ontwerp tot nu toe.
Sander de Bruijn is iemand in wie ik veel vertrouwen heb. Hij lijkt zich
te kunnen verdiepen in de werelden die hij ontwerpt en hij kan
tegelijkertijd herkenbare bouwsels op papier zetten. Dus niet zo’n
wirwar van stijlen zoals PandaDroom of zo’n saaie eenheidsworst
met veel bruine tinten zoals de Vliegende Hollander. Hartenhof is
een herkenbaar doch tegelijkertijd nieuw en uniek ontwerp. Ik kan
enkel hopen dat het interieur daar op aansluit. Dat de rit een goede
opbouw zal hebben die op het juiste moment zijn climax(en) vindt.
Dat het niet wordt volgefrot met onnodige en afleidende visuele
details en een teveel aan props. Dat we geen stomme speciale
effecten krijgen die het verhaal niet logisch aanvullen of voortvloeien
uit een bepaalde noodzaak die het verhaal ondersteunt. Dat we niet
te maken krijgen met slecht ingesproken audiosampletjes die de
aandacht afleiden van de wereld die gepresenteerd wordt. Geen
eenvoudige opgaaf, maar de Efteling is ook niet bepaald het minste
park.
Echter het aller-, aller-, aller-belangrijkste is dat de Efteling de juiste
sfeer weet te treffen. Anton Pieck stipte het belang van sfeer aan in een
van zijn interviews [7]:
"Het illustreren van boeken is in het algemeen een tijdrovend werk. Je
krijgt van de uitgever krijg je het manuscript, meestal in getikte vorm,
getikte blaadjes. [...] En de sfeer vind ik veel belangrijker dan het
verhaaltje. Het verhaaltje dat lezen de mensen toch wel, maar wanneer
een tekening iets van de sfeer kan oproepen, dan vind ik dat veel
belangrijker."
Gezien het feit dat de hele Efteling vanaf het begin gebouwd is op het
Pieckeriaanse denken, is een stelling van deze strekking toch zeker niet
onbelangrijk, zeker in een Rijk van Fantasie. Ton van de Ven lijkt zich op
het belang van sfeer aan te sluiten wanneer hij Fata Morgana in een
interview als volgt bespreekt [8]:
"Ja, we hebben vastgesteld dat het sprookje eigenlijk de kurk is waarop
we eigenlijk drijven. Het succes van de Efteling. En back to the roots is
ingezet met het sprookje van 1001 nacht en uit die mogelijkheden van
die sprookjes hebben wij gekozen voor sferen."
Fata Morgana en Droomvlucht zijn niet rondom duidelijke plots gebouwd.
Er is geen duidelijk zichtbare interactie met de bezoeker. Dit stelt je in
de mogelijkheid de attractie zelf te gaan zitten bekijken. De attracties
zijn als prenten van Anton Pieck waar je je lekker in het romantische
landschap dat je wordt voorgeschoteld kunt gaan zitten verplaatsten.
Ik heb zelf gemerkt dat verschillende scènes in deze attracties in de
loop der jaren andere dingen voor me zijn gaan betekenen. De
grandeur van de havenscène van Fata Morgana ben ik bijvoorbeeld pas
op veel latere leeftijd gaan waarderen. We kunnen lekker vrijelijk
interpreteren, in plaats van dat we actief betrokken zijn bij de
gebeurtenissen. Laten we hopen dat Hartenhof met diezelfde
ingrediënten wordt gebouwd die Droomvlucht en Fata Morgana
maakten tot wat het was: zorg, liefde en toewijding.