Recensie: Pinkeltje in de Efteling (met winactie!)
Eftelisten,
Op 18 maart jongstleden verscheen, voor het eerst in ruim dertig jaar, een
nieuw boek in de legendarische maar ondertussen tamelijk belegen geraakte
reeks met avonturen van de piepkleine (maar beslist geen kabouter zijnde)
Pinkeltje. Met ‘Pinkeltje in de Efteling’ wordt door de Studio Dick Laan
het vijfenzeventigjarige jubileum gevierd van het blauw bemutste mannetje,
na eerdere belevenissen in andere dagattracties als Artis (1952) en
Madurodam (1955).
De oorspronkelijke dertig Pinkeltje-boeken werden uitgebracht tussen 1939
en 1977, waarbij de laatste vier volumen werden gepubliceerd nadat
geestelijk vader Dick Laan in 1973 al was overleden. De eerste paar boeken
beschreven een knusse, kleinschalige omgeving voor Pinkeltje, die samen met
een stel muizen in het Grote Huis woonde en de ongeziene helper was van de
Vader, Moeder en de twee koters die in dat huis woonden. Na een boek of
tien verbreedde Pinkeltje zijn horizon en keerde hij terug naar bakermat
Pinkeltjesland, waar Pinkeltje in een meer fantasyeske setting de hoofdrol
begon te spelen in ‘whodunnit’-achtige avonturen.
Vanaf 1977 zou het tot aan vorige week dinsdag duren voordat een vers deel
aan de reeks werd toegevoegd, al werd de serie in 1995 al eens geheel
bewerkt opnieuw uitgebracht. Om precies te zijn werd het archaïsche
taalgebruik van de schrijver flink door de mangel gehaald (“O o o wat
regent het, plitter plitter plitter” werd “het is hondenweer”), een
hertaling waar zowel de weduwe Laan, alsook het Meneer Dick Laan
Genootschap te Eindhoven danig van ontstemd raakte.
Met ‘Pinkeltje in de Efteling’ wordt in elk geval stevig ingespeeld op
nostalgische gevoelens van de pappa’s en mamma’s. Voor het eerst in jaren
wordt een Pinkeltjeboek weer uitgegeven in de karakteristieke kanariegele
kaft van weleer en het boekje zelf ademt vrolijkheid en een gezellige huis-
tuin- en keukensfeer die de puristen onder de Pinkeltjeliefhebbers vast
kunnen waarderen, mits zij even pogen te vergeten dat het boekje tevens
dienst doet als een schaamteloze reclamespot voor het attractiepark. Want
dat is het.
Is ‘Pinkeltje in de Efteling’ desondanks een leuk hebbeding? Jazeker!
Zelfs Eftelingliefhebbers die geen ukkies hebben om aan voor te lezen doen
er goed aan het boek aan te schaffen: het staat vol met grappige
verwijzingen die er geen twijfel over laten bestaan dat de Efteling er
flink bovenop heeft gezeten bij de totstandkoming van het verhaal. We zien
voorbij komen: de grote blote teen van Koning Oberon, de lachspiegels in
het Lavenlaar, en zelfs de 'trilsteen' van de Trollenkoning (alsof ook de
Efteling zelf ondertussen vergeten is dat het ooit de bedoeling was dat het
leek alsof de grond *als geheel* begon te trillen :-)).
Verder leert Eftepedia ons dat Pinkeltje wel meer connecties met de
Efteling heeft. Pinkeltje en zijn Pinkelotje reikten bijvoorbeeld in 1978 de
prijzen uit voor de Grote Kleurwedstrijd (jury: Ton van de Ven) die samen
met de Efteling werd georganiseerd door grammofoonplatenfabrikant CNR.
En in datzelfde jaar was er de speelfilm ‘Pinkeltje’ waarin ons aller Wieteke
van Dort met verve de rol van Pinkelotje vertolkte. Tot slot ging Pinkeltje
al in 1954 op zoek naar Klaas Vaak, ruim voordat de Wereld vol Wonderen in
2009 het zandmannetje wist te strikken voor Bosrijk. Kortom: wie ‘Pinkeltje
in de Efteling’ laat liggen is een nepfan!
Een korte samenvatting: de reboot van de Pinkeltje-franchise begint met
een pagina waarin de lange historie van de serie letterlijk wordt benoemd.
De schrijver geeft aan dat het lezende kind waarschijnlijk nog nooit van
Pinkeltje heeft gehoord, maar de opa’s en oma’s ongetwijfeld wél. De
vertelling zelf begint wanneer Pinkeltje probeert een bloem te plukken voor
zijn lieve Pinkelotje, die zich die dag (de Efteling-apps indachtig) lekker
heeft kunnen wijden aan het opruimen van het Pinkelhuisje. Een blad breekt
af met Pinkeltje erop en een windvlaag doet het mannetje in de Efteling
belanden. Middenin een Aquanuravoorstelling, om precies te zijn!
Pinkeltje krijgt van doen met een gemene raaf (die bij Raveleijn ‘uit het
team is gezet’ wegens veel te eigenwijs) die Pinkeltje als manier ziet om
de kabouters in het Kabouterdorp aan zijn wil te onderwerpen, om zo
uiteindelijk de ‘baas van de Efteling’ te worden. Na een eerste ontmoeting
met Pinkeltje snelt de raaf naar het Kabouterdorp om verslag te doen van
een nieuwe kabouter: een indringer, die snode plannen zou hebben om een
nieuwe kabouterstaat te stichten:
“Als er een nieuw kaboutervolk komt, zijn jullie niet meer interessant,”
aldus de raaf. “Jakkes,” mompelde Riedeltje: “Dan komen de kinderen
misschien niet meer naar ons kijken.”
“Precies,” voegde meneer Raaf eraan toe. “Kinderen willen namelijk
altijd wat nieuws. En jullie zijn hartstikke oud.”
“En dan...” zei Roodmuts angstig
“..moeten we misschien wel weg,” vulde Riedeltje geschrokken aan. “Weg
uit de Efteling!”
Geen wonder dat de kabouters zich een ongeluk schrikken. Als we eerdere
Eftelingpublicaties als canoniek beschouwen dan weten we, met dank aan
Martine Bijl, sinds ‘Anton Pieck en de wonderbaarlijke geschiedenis van de
Efteling’ dat Pieck het Sprookjesbos nu juist heeft opgericht om een
veilige haven te bieden aan de arme bedreigde dwergen en andere
sprookjesfiguren die zich destijds hadden verenigd in de stichting
Kabouters in Nood. Dat willen ze zich natuurlijk niet door een Pinkeltje laten
afpakken!
Enfin, de kabouters gaan op jacht naar Pinkeltje, die ondertussen probeert
om vanuit de Efteling de weg naar Pinkeltjesland terug te vinden en
daarbij achtereenvolgens mevrouw Eend, een naamloze kikker en Mees Muis
leert kennen. Na een bezoek aan Fata Morgana belandt Pinkeltje in de rugzak
van een klein meisje (waarbij hij ‘als een hotdog’ temidden van een broodje
kaas vastgeklemd raakt) en vervolgens in de buggy van een peuter die ‘m
met plakkerige knuistjes bijna te pakken krijgt.
Pinkeltjesland blijkt niet bepaald op loopafstand te liggen, dus Pinkeltje
moet iemand zien te strikken die ver vliegen kan. Zoals de Draak, die om
een wat wazige reden geen genoegen neemt met de kroon in zijn schatkist en
daarom een nieuwe kroon wil hebben. Een groot deel van het boek wordt
vervolgens in beslag genomen door Pinkeltje die in de Efteling op zoek
gaat naar een kroon, in de ware literaire MacGuffin-traditie waarbij een
volstrekt onbeduidend element het plot in gang zet en de personages tot
handelen maant.
Eerst naar Doornroosje, die helaas geen kroon tot haar beschikking heeft.
Doornroosje blijkt overigens regelmatig wakker gekust te worden door
diverse bewoners van het Sprookjesbos zodat ze ‘zich lekker even kan
uitrekken’, waarna ze steevast weer in slaap valt. Permanent wakker blijven
kan pas als er een heuse prins voorbij komt. Dit weerhoudt Doornroosje er
niet van om direct na het ontwaken Pinkeltje een “kopje thee of een stukje
appeltaart” aan te bieden. De vrouwen in het Pinkeltje-universum voegen zich
naar hun taak, dat moge duidelijk zijn.
De Trollenkoning heeft wel een kroon maar wil deze niet afgeven omdat hij
‘zonder kroon maar een gewone trol zou zijn’ en ook Oberon wil geen
afstand doen van zijn kroon. Na diverse mislukte pogingen om een kroon
te pakken te krijgen wordt Pinkeltje het duidelijk een beetje zat, getuige
de vermakelijke gedachtegang van het kereltje in het Lavenlaar:
“Is er een kroon in het Lavenlaar?”
“Een kroon?” vroeg Larie en hij liet een klein boertje. “Sorry! Teveel Limoen.”
“Ja , een kroon,” zei Pinkeltje. Hij zuchtte even. Moest hij nu echt gaan
uitleggen wat een kroon was? Waarom duurde dit zo lang? Waarom zei deze
vriendelijke Laaf niet gewoon: “Ja, een kroon. Die hebben we. Die ligt
daarboven. Tweede plank aan de rechterkant. Neem maar mee, hoor. We
gebruiken hem toch nooit. Veel plezier ermee!”
Maar helaas, ook in het Lavenlaar is geen kroon te vinden.
De arme Pinkeltje pikt uiteindelijk een kroontje van een lappenpop van
prinses Anura maar verliest deze alsnog wanneer –ie in het water valt en
eruit moet worden gered door een vriendelijke eekhoorn.
Gelukkig zijn de kabouters er inmiddels achtergekomen dat Pinkeltje niets
kwaads in de zin heeft en dat de raaf tegen ze gelogen heeft om de kabouters
bang te maken. De raaf toont berouw en zal bij wijze van straf Pinkeltje netjes
naar huis vliegen. Dat, en ‘tien dagen geen stoofpeertjes’ meer. Eind
goed al goed.
Wie het boek geschreven heeft, daarover houdt de uitgever de lippen stijf
op elkaar. De Efteling zelf is evenmin scheutig met informatie omtrent de
illustrator, al lijkt het er sterk op dat we hier met tekeningen van Jeroen
Verheij te maken hebben. Het boek bevat 31 illustraties, de tekening boven
het voorwoord niet meegerekend.
‘Pinkeltje in de Efteling’ telt 128 pagina’s en is uitgebracht door
Unieboek ǀ Het Spectrum. Het boek kost EUR 9,99 en een e-book is
verkrijgbaar voor EUR 7,99.
Nieuwsgierig geraakt door de recensie? Eftelist mag een exemplaar van het
boek (ja, het echte boek, niet het e-book) weggeven. Het is helaas niet
gesigneerd door 'Studio Dick Laan', maar komt wel met een kek blauw mutsje.
Wat moet je doen? Stuur niet later dan 3 april 2014 een e-mail naar
redactie@eftelist.nl met daarin je naam, je postadres, en het antwoord op
de vraag welke van de oorspronkelijke dertig Pinkeltjedelen je favoriet is.
Als je juist nog kennis moet maken met het mannetje, mag je ook een ander
favoriet boek noemen over een figuur ongeveer zo groot als een pink.
(Redactieleden en kapitein Ortega zijn van deelname uitgesloten.)