Op 600 kilometer van de Efteling volg ik de discussie over de ontwerpen van
Karel Willemen vanaf een wat grotere afstand. Hoewel ik de Efteling al een
aantal jaren niet heb bezocht, was het niet moeilijk om aan de hand van de
foto´s toch een mening te vormen over recente veranderingen.
In de vorige email is stilgestaan bij het veelvuldig gebruik van hout.
Tegen het gebruik van hout heb ik in de basis geen bezwaar, mits het
eindresultaat passend is. Dat hout bij hout past, vind ik te gemakkelijk
geredeneerd. Bij Joris en de Draak is het resultaat in mijn ogen verre van
geslaagd. Het station bij Joris en de Draak is voor mij geen uitnodiging om
de Efteling te bezoeken, hoe indrukwekkend de track van de baan en al het
houtwerk daaromheen ook is. Anders dan bij andere grote gebouwen van de
Efteling ontlokt het station van Joris en de Draak bij mij geen enkele
nieuwsgierigheid om eens binnen te stappen, zoals bij De Vliegende
Hollander, Piraña en Fata Morgana wel het geval is. Ik zie bij Joris en de
Draak slechts een functionele loods die bezoekers tegen de regen beschermt.
Deze loods had in elk willekeurig park kunnen staan en zou in grote steden
in een mum van tijd met graffiti zijn besmeurd. Ook de Kombuys had ik
eerder in een gemiddeld park verwacht, omdat het gebouw authenticiteit mist
en het ontwerp geen blijk geeft van bijzondere stijlkennis. Dat hout een
"uittreksel van het Piecks korset" is, ontgaat me. Afgepleisterde stenen
muren voeren over het algemeen de boventoon in Piecks´ ontwerpen. Wat mij
betreft hoeft De Efteling niet altijd aan stenen constructies vast te
houden. Hout mag best, zolang het ontwerp goed is en er geen samenraapsel
aan inconsistente stijlen ontstaat dat met elkaar detoneert (zoals
Assepoester clasht met Indische Poort). Belangrijk voor mij is dat de
Efteling een unieke en hoogwaardige stijlbeleving biedt, die het aanbod in
een willekeurig doorsneepark ontstijgt.
En daarbij raken we de kern van het betoog van Friso. De Efteling begeeft
zich met de huidige koers bij Piraña op een hellend vlak, waarbij ze
langzaam opschuift in de richting van ontwerpen die in een doorsneepark
worden gerealiseerd. Voor de Efteling is het belangrijk om bezoekers te
trekken en aan zich te binden, in een wereld waarin de concurrentie vanuit
het lage segment steeds heviger is. Als de Efteling uitnodigend wil zijn
voor bezoekers vanuit omringende landen, zal ze een unieke en hoogwaardige
beleving moeten bieden. Sinds een aantal jaar komen massa´s toeristen
vanuit Azië naar Duitsland overgevlogen. Waarom? Om een romantische en
(nagenoeg) authentieke historische sfeer te proeven, onder andere in
Rothenburg ob den Tauber (waar ook Anton Pieck inspiratie heeft opgedaan)
Ook de Efteling heeft op deze wijze vele Nederlanders aangetrokken en een
unieke positie verworven. Voor de Efteling is het dan ook belangrijk om in
dit hoogwaardige segment te blijven. Met hout en netten bereik je wellicht
al snel een aardig sfeertje, maar dat biedt een gemiddeld park elders
tegenwoordig ook en vraagt geen bijzondere ontwerpkwaliteiten. Als de
Efteling dit soort ontwerpen doorzet, zal ze op langere termijn niet meer
in de eredivisie spelen, waarin Disney en Universal opereren. Het risico
bestaat dat ze marktaandeel verliest en niet voldoende in staat is ambities
ten aanzien van het aantrekken van internationale bezoekers te realiseren.
Toevoeging van de Dios Gargola is ontwerptechnisch al een tandje beter dan
het hout- en touwwerk, maar het eindresultaat blijft kitscherig en is
bovendien uitgevoerd in een schreeuwerige kleurstelling. Dit soort
gekleurde beeldjes verwacht ik in dozijnen als miniatuur in de
souvenirshops langs de Zuid-Europese stranden tussen andere prullaria. Dit
ontwerp en deze uitvoering staat ver af van de unieke en hoogwaardige
beleving die ik bij de Efteling verwacht. Subtielere ontwerpen mogen best
en passen prima in de traditie van het park. Aan haar ontwerpteam mag de
Efteling dan ook best wat hogere eisen stellen teneinde de plaats van het
park in de premium-divisie ook op langere termijn veilig te stellen.