Het zal niemand ontgaan zijn dat de Piraña, na een paar seizoenen
geleden de voorgevel minutieus gerestaureerd te hebben gezien, nu qua
baan, landscaping en interieur van het station aan de beurt was.
Afgelopen dinsdag heropende het spectaculaire precolumbiaanse
woest-wateravontuur uit 1983, en gisteren had ik al de kans om dit ter
plekke te gaan bekijken en "ervaren".
Laat ik vooropstellen dat ik groot en soms ingrijpend onderhoud aan de
topattracties en horecalocaties van het park in essentie sterk toejuich.
Een renovatie zoals Het Witte Paard die onlangs onderging is zowel
welkom als nodig, en mijns inziens ook absoluut geslaagd; binnen de
bestaande kaders is met een redelijk budget een duidelijk merkbare
upgrade en modernisering toegepast. Zonder tot een stijl- of sfeerbreuk
te komen is de effectiviteit en uitstraling aangepakt, en de kracht van
de Efteling qua stijl en zorgvuldige thematiek onderstreept. Uniciteit
en herkenbaarheid worden beide kracht bij gezet. Top!
Wanneer een dergelijke grote upgrade echter onder verantwoordelijkheid
van ontwerper Karel Willemen valt, weet menig Eftelingliefhebber echter
ook dat de bij het Witte Paard zo geslaagde "embedding" in de gelaagde
historische en thematische structuur van het park geen
vanzelfsprekendheid is. Sterker nog, dat erop gerekend kan worden dat
deze "ontwerper" weer als een olifant in een porseleinkast te werk zal
gaan, en zijn stempelpatronen lustig en vooral eindeloos herhalend los
zal laten op de bestaande context van attractie en omgeving; dit alles
zonder enige echte aandacht voor wat er al is, en hoe dit nu eigenlijk
echt verbeterd danwel aangepakt kan worden.
We zagen dat recent nog gebeuren bij Droomvlucht. Droomvlucht had een
technische en kwalitatieve update hard nodig. Na het gedurende twintig
lange jaren presenteren van dromen over elfen, trollen en reeën was de
baan her en der aan vervanging toe, en de in het verleden meermaals
steeds iets verder geruïneerde sterrentunnel kon echt niet meer. Die
zaken werden door het park goed aangepakt, met een weer prima
functionerende en veilige Droomvlucht tot gevolg. Helaas zag Willemen
hier ook de noodzaak tot de introductie van een "grappige" (ha ha ha!)
Tarzan-trol (die de subtiele verstilling van een droom die je op enige
afstand beleeft ruw verstoort), en de (vooruit, budgettair te beperkte)
aanpak van de meandering, echter middels het decoreren van wanden en
deuren met semi-organische vormen die nét even totaal niet aansluiten
bij de bestaande motieven, en deurkloppers en -beslag die bij een echt
architectenbureau met enige vorm van aanwezig talent al lang als
waardeloos naar de prullenmand verwezen waren.
Dit voorjaar is het dus de beurt aan de Piraña om Karel te ondergaan.
Laten we met de positieve zaken beginnen, omdat de negatieve punten zich
grotendeels tot het reeds vluchtig aangestipte kernprobleem rond de
verantwoordelijk ontwerper concentreren.
De landscaping, zichtbaarheid van de baan vanaf kijkplaatsen en de
kwalitatieve update van een aantal rotspartijen rond de rapid zijn
geslaagd te noemen. In plaats van een woeste Inca-rivier door een
Brabants loofbos is de rivier nu weer duidelijk geplaatst in een rotsige
Zuid- en Midden-Amerikaanse setting, met passende planten en struiken.
Dat is een themaversterkende aanpassing.
Ook aardig is de uitbreiding van het muzikale voorpleinthema van
Merkelbach naar meer plaatsen langs de baan. In verschillende
uitvoeringen horen we het melodietje her en der op het eindelijk weer
toegankelijke binnenterrein en langs de baan. En hoewel je zeker over de
kwaliteit van die compositie kunt twisten, is het wel goed voor de
samenhang van het geheel. Sowieso eigenlijk vreemd dat het sterke middel
van themamuziek niet eerder was ingezet bij de rapid. Dat het tijdens de
rit zelf nauwelijks te horen is zie ik zeker niet als een probleem;
juist het geklots en geruis van water van naderende watervallen voegt al
meer dan genoeg hoorbare spanning toe aan een tochtje op een Intamin-vlot.
Het uitbreiden van het precolumbiaanse themagebied met een element als
de nieuwe "kwijlpoort" aan het Steenbokplein is ook in de basis een leuk
idee. Je kunt een korte wandeling maken langs een deel van de baan en
betreedt dat pad via een thema-element. De uitvoering gaat hier echter
volledig mank. Ik vrees dan ook dat we hiermee al aangekomen zijn bij de
lange lijst van ontwerpflaters die deze renovatie met zich meebrengt.
Want waarom heeft deze trapeziumvormige poort wel twee "afgebrokkelde"
muurtjes aan weerszijden, maar eindigen die abrupt? Waarom zijn die twee
muurtjes niet symmetrisch of gewoon helemaal weggelaten? Waarom is het
ontwerp zo enorm lelijk en onsubtiel, terwijl er legio precolumbiaanse
voorbeelden beschikbaar zijn die perfect in dit thema hadden gepast? Een
eerste voorbeeld dat me zo zonder enige inspanning al te binnen schiet
is de Zonnepoort van Tiwanaku: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Zonnepoort_tiwanaku.jpg
Wanneer we dit pad volgen komen we al snel uit bij een van de
dieptepunten van de upgrade, namelijk de interactieve kwijlbeelden. De
abominabel slecht ontworpen en uitgevoerde beelden zonder enige
fatsoenlijke verhouding kunnen tot leven worden gewekt via zowaar nog
lelijkere "altaren". We hebben bij deze altaren te maken met een
dusdanig wanstaltig stukje Efteling-ontwerp dat naar mijn mening het
dolfijnmozaiekschilderwerk van Marieke overtroffen is. Als twee in
spuitbeton rondgerolde Dr. Who-robots staan de stukken wanstalt klaar om
een bezwerende hand te ontvangen.
In een duidelijke maar tot op het bot gefaalde 'grootheidswaanzinnige'
poging van Karel om deze beelden tot het nieuwe hoofdthema van de rit te
kronen zijn alle decoratieve Chimu- en Azteken-reliëfs naast de baan
vervangen door twee varianten op deze kwijlbeelden of een eveneens nogal
rare katvis. Hierbij is geen gebruik gemaakt van zorgvuldig gekozen
voorbeelden uit Peru, Mexico of andere inspiratiegebieden van Ton van de
Ven, maar is naar hartenlust en met uiterst knullig resultaat gewerkt in
een soort faux-Inca stijl zoals je die wellicht zou zien op een
spiritueel bla-bla event waar te rijke huisvrouwen uit 't Gooi middels
Inca-symbolen de innerlijke rust van de Quetzal proberen vorm te geven
in een te kleien Inca-wandtegel. Ja, zoiets dus. Het moge duidelijk zijn
dat Karels visie op "samenhang" in zijn hoofd wederom alleen middels
herhaling geconcretiseerd kan worden. Want tsja, samenhang scheppen
middels een stijl waarbinnen variaties mogelijk of juist wenselijk zijn
komt bij deze nogal beperkte ontwerper blijkbaar niet op.
Karel heeft ook zijn balken- en touwenfetisj weer flink laten
"bijdragen" aan het ontwerp. Zelfs de originele op Chan-Chan gebaseerde
ruitjesmuur achterin de baan heeft eraan moeten geloven, om plaats te
maken voor, juist, nog meer balken en touwen.
In het station is de belichting van de Tumi's flink verbeterd en
vervangen door LED, waardoor het fraaie relief op deze heilige
offerbijlen veel beter zichtbaar is. Helaas zien we bij dit extra licht
ook de nieuwe geplakte decorrand in het station heel goed. Niet alleen
is deze slecht uitgevoerd, maar ook is het ontwerp met de knullig
uitgewerkte Inca-bootjes te lachwekkend voor woorden. Alsof de kolkende
rivier in de vervallen inca-tempel destijds door de Inca-architecten al
bedacht was voor bevaring middels toekomstige Intamin-vlotten? Eveneens
in het station is middels bedrukt vrachtwagenzeil een poging gedaan de
takel -een duidelijk gebrek aan het oorspronkelijk ontwerp van Van de
Ven- aan het oog te onttrekken. Hierop zien we wederom slecht
uitgevoerde varianten op de nieuwe ontwerpen van Karel. Alles, wederom,
om de "samenhang" met die wanstaltige kwijlbeelden te benadrukken.
Al met al concludeer ik zelf dat de Piraña "een" update goed kon
gebruiken. De vraag is of het deze update had moeten zijn. De attractie
is het door de enorme populariteit zeker waard om middels een budget van
enkele miljoenen klaargemaakt te worden voor weer dertig jaar. Als men
in Raveleijn meent dat daar wat interactie bij moet worden toegevoegd,
dan kan ik daar mee leven, al ben ik er zelf geen fan van.
Landschappelijk is deze upgrade ook zeker aardig uitgevoerd, en de
nieuwe belichting en het idee van extra decoratie in het station juich
ik toe. Het is echter nogal dramatisch dat ik tegelijk ook moet
concluderen dat werkelijk élk aspect aan deze upgrade dat ook maar iets
te maken heeft met attractieontwerp, mislukt is, de bestaande context
met voeten treedt en als een dikke stinkende pasta uitgesmeerd is over
een reeds bestaande situatie die zo veel meer subtiliteit kent, dat het
voelt als iemand die met een brandweerrode verfroller een werk van
Rembrandt heeft pogen te "verbeteren".
In de kern is dit natuurlijk een diep bedroevende situatie. Ik geloof
best dat Karel Willemen een goedbedoelende man is die her en der eens
een term rond storytelling of "theming" heeft opgevangen, maar in zijn
volstrekte incapabiliteit en gebrek aan talent hier helemaal niets meer
mee kan dan het bedekken van tekening na tekening met onsubtiele vormen,
bruine tinten, ruwe houten hekjes, touwen en wanstaltige decoraties. Die
ook nooit verder kijkt dan de rand van zijn velletje papier. Ik zou
willen zeggen: een onbewust onbekwaam gevaar, extra schadelijk door het
totale gebrek aan tijdig ingrijpen vanuit het parkbestuur. Dit kan en
mag een bestuur van een park als de Efteling, met hoge ontwerp- en
decoratiebudgetten en een toonaangevende ontwerpgeschiedenis vol
belangrijke prijzen en terecht prijzende bewoordingen van de
belangrijkste deskundigen, niet jaar in jaar uit laten gebeuren.
Het lijkt bijna wel dat, hoe harder Karel zijn best doet om iets te
maken dat "ergens bij aansluit", dat "door herhaling herkenbaar zal
zijn", hoe meer hij faal op faal plaatst en wederom een stukje park
achterlaat dat minder uniek is, en meer een standaard
catalogusuitstraling krijgt. Daarmee een Efteling creërend die,
inderdaad, juist steeds méér moet concurreren met andere parken, omdat
ze steeds meer genoegen neemt met een plekje *tussen* de rest in plaats
van met het zoeken naar die unieke plaats boven of helemaal los van "de
rest". Een geëleveerde plaats die er in het verleden voor zorgde dat de
Efteling zo'n speciale positie in de markt had dat branche-eigen
concurrentie minder relevant was, en de Efteling zich -terecht- meer
druk maakte om de komst van een resort bij Parijs dan een overdekte
speeltuin om de hoek. Die tijden zijn meer en meer voorbij, zeker als de
Efteling haar "senior ontwerper" steeds weer de kans geeft om het park
te degraderen tot niets meer dan een dergelijke speeltuin. Vol met
bruine speeltoestellen en touwen, uiteraard.