Afgelopen woensdag heb ik kennis mogen maken met Baron1898. De plotse
hittegolf, de enorme toestroom van nieuwsgierigen en de twijfelachtige
capaciteit maakte het nogal een onderneming, maar het was het waard.
Ik ga eerst even zeuren, maar daarna wordt het leuk!
Toen de Efteling de attractie aankondigde heerste er vooral euforie. Dit
was niet zomaar een achtbaan, maar een échte B&M. Nu was ik daar zelf niet
zo van onder de indruk, het zijn absoluut hele gave achtbanen, maar wel
weer de zóveelste in relatief korte tijd in het arsenaal van de Efteling,
terwijl de echt thematische attracties uitbleven, of anders wel
tegenvielen. En ik had gehoopt dat de volgende uitbreiding zich wat meer
zou focussen op een thematische beleving dan een simpele rit. De plaatsing
bij de met coasterspaghetti gedempte kanovijver maakt het uitzicht vanuit
de Pirana niet veel mooier.
De inmiddels haast bespottelijke 'Eftelingformule' werd ook bij dit
project als vanzelfsprekend toegepast. Wéér moest er een verhaal en thema
met de haren bij gesleept worden, welke zou moeten maskeren dat de bezoeker
zomaar te maken zou hebben met een catalogus-attractie. En of het type
hier nou veel mee te maken heeft of niet, er is vast wel een excuus te
vinden. Achtbaan = emotie. Dus we 'ontsnappen', of we 'strijden', of...
okee, weer een soort ontsnappen dus, of we zijn vervloekt... In ieder geval
iets waar de inzittenden zogenaamd 'niet op zitten te wachten'.
Dat is het eerste probleem wat ik met de Baron heb. Het doet je stiekem een
beetje (maar niet heel veel hoor) terugverlangen naar de tijd dat de
achtbanen nog achtbanen waren en een simpel naambord en een net afgewerkt
station de enige decoratieve aanknopingspunten waren, met wellicht een
Eftelingse knipoog. De achtbaan was een achtbaan en niet veel meer dan dat.
Ik snap ook wel dat je als themapark serieus genomen wilt worden, dat imago
belangrijk is en dat anno 2015 een kale coaster opleveren alleen nog iets
is voor de Six Flags-achtige parken, waarbij de thrill het belangrijkste
is. En dat die heisa er omheen dus een belangrijk aandachtspunt is. Maar
het lijkt me verdomde moeilijk om dat zonder Disneytoeren uit te halen tot
iets goeds te brengen, zeker wanneer je de baan zelf thematisch niet
behandelt als een transportmiddel.
Wanneer je in de Baron uit de tunnel gesjeesd bent blijft het toch
'gewoon' een achtbaan en dat maakt het allemaal nogal geforceerd. Hoe knap
de toren ook een onderdeel is van de constructie en hoe logisch men het
heeft proberen te maken dat het treintje een geschikt transportmiddel
voorstelt.
En dan dat verhaal dus. De Efteling legt er ontzettend graag de nadruk op
dat alle attracties dit hebben. Het moet en het zal. En dat verhaal is heel
letterlijk een verhaal met personages en situaties, een moraal en
chronologie. Het lijkt erop dat een Droomvlucht of Fata-achtige attractie
absoluut onmogelijk is met het huidige beleid. Andere opties lijken er niet
te zijn. Goed, daar kun je voor kiezen, wat wil de Efteling dan toch voor
práchtige verhalen vertellen, wat moet iedereen meekrijgen?
Nou, exáct wat er al in het park staat, tot tweemaal en nu dus driemaal
toe. Het is zo vreemd dat de Baron zo ontzettend veel gelijkenissen
vertoont met Villa Volta en de Vliegende Hollander. Wéér een vloek en iets
met hebzucht. Sterker nog, voor we omhoog getakeld worden roept een wit
wief ons nog ‘Hoogmoed komt voor den val!’ na en staat het ding pal naast
die andere waar je uit zo’n toren gegooid wordt. Niet alleen inhoudelijk is
het verhaaltje een herkauwing van wat we al kennen, ook in de vorm is het
plakken en knippen. Een animatronic van een vent die iets van je wil voor
je in kunt stappen, en als DVH nou ook echt boegbeelden had gehad op de
lifthill was het compleet geweest.
Ik kan me niet voorstellen dat ze dat bij de Efteling zelf niet zien, maar
ik kan me ook niet voorstellen dat ze het wél zien, want hoe kan dit? Het
is alsof die andere twee nooit uitgevoerd zijn geweest en de ideeën altijd
ergens hebben gelegen. Hoe is het mogelijk dat, wanneer je zelf stelt het
vertellen van verhalen heel belangrijk te vinden, je wat dát betreft iets
hebt gemaakt dat niks toevoegt aan wat er al bestond?
Goed, het concept van de attractie is dus noch goed, noch origineel.
MAAR
De uitvoering daarentegen verheft de Baron naar een niveau dat zich kan
meten met de typische Eftelingklassiekers van vóór Vogel Rok. Toen de
Efteling het eerste ontwerp presenteerde schepte dat veel vertrouwen.
Sander de Bruijn heeft eerder al laten zien dat hij de absolute
Eftelingstijl wil hanteren en daar een eigen draai aan weet te geven. Zijn
gebouwen en ruimtes zijn wel een stuk uitvoeriger gedecoreerd dan de
soberheid waarmee Ton van de Ven ze ontwierp, maar wat past het goed en wat
een prachtige grafische details! Er zit zoveel gelaagdheid in, er is zoveel
te zien, maar het is ook preciés goed gedoseerd. Het gebruik van oude
rekwisieten en decoratieve details hebben genoeg ademruimte om volledig in
zich opgenomen te worden. Bij de Baron loop je niet zomaar door wat
rommelhokken, alles heeft een logische verklaring.
En daarmee kun je alvast over één ding jubelen, naast het gebruik van
materiaal en kleurstellingen: de vormgeving van ieder stukje Baron is
doordacht en overtuigt. Het halletje voor je de kleedruimte in gaat, met
een borstbeeld van Gustave, de eerste steen, inprikklok, het is wat je
verwacht als je zo'n gebouw betreedt. De octogonale hal waar de kompels
worden geworven en zich kunnen omkleden is ook echt een kleedruimte, met
tegeltjes en een werkend ophangsysteem voor de mijnkleding. De
loonadministratie van waaruit de Baron zijn nieuwe ploeg toespreekt heeft
zijn kantoor, loketten, je hoort zelfs het personeel driftig met de
typemachines aan de gang. Het achterste gedeelte van het gebouw betreft de
werkplaats met alle mijnapparatuur en mechanismen, wielen drijven elkaar
aan en lijken ook echt verbonden te zijn met de mijnschacht.
Alle ruimtes overtuigen dus in hun functie door vorm en details, en
ondersteunt ook de hectische doorloop van alles. Je bent bij de zoveelste
ploeg kompels en ondertussen blijkt alles om je heen zich te begeven in de
gewone gang van zaken. Hiermee weet De Bruijn een wereld te scheppen die
groter is dan wat je als bezoeker ziet. Iets wat lang geleden is voor de
Efteling.
De showelementen in de voorshows en daarbuiten vinden niet 'zomaar'
plaats. Wanneer de wieven bijvoorbeeld hun intrede doen en de diashow
onderbreken komen ze uit een ventilatieschacht. Zij bestaan uit rook
(vrijgekomen uit kolen en hout uit het gebied dat zij beschermen) en ook
wanneer ze voor je de lifhtill opgaat verschijnen ontstaan ze uit een
ontsnappende rookpluim uit het helaas nog niet werkende aandrijfmechanisme.
Ook vind ik het mooi hoe, wanneer de mensen het loonlokaal betreden,
Gustave nog even gericht is naar het kantoortje boven de loonadministratie,
vraagt 'hoeveel kilo goud dit is en of de vorige ploeg al vertrokken is',
voor hij zich richt naar de bezoekers, welke hij gebiedt zich 'hierheen te
spoeden'. Buiten is er voor de toeschouwer ook genoeg te zien, de grote
wielen op de toren draaien, er komt rook uit de schoorsteen en dit alles
zorgt voor een vrij kinetische omgeving.
Deze worden kracht bijgezet door de audiolaag, welke ook al bestaat uit een
prima basis, maar ook zoveel geraffineerde details kent die, bewust of
onbewust, een sterke bijdrage leveren aan het geheel. Men wilde weer een
'oorwurm', en ik was in eerste instantie bang dat het weer een heel
repetitief deuntje werd wat je á la Vliegende Hollander na een stuk of zes
keer wel de neus uitkomt. De Baron heeft ook een 'deuntje', maar deze
vormt slechts één van de drie thema’s: de mars van de fanfare, welke
ingezet wordt wanneer de diapresentatie begint en uit een platenspeler
komt, de overkoepelende filmische score die de attractie op zichzelf
ondersteunt met een Otterloo-achtig geluid en het spookachtige thema van de
Witte Wieven, waar Merkelbach heeft gekozen voor de stem van Anneke van
Giersbergen. Zij heeft een typische zangstijl met een wat schreiende
ondertoon. De wachtrij heeft een melange van deze drie thema's.
Tof hoe ook de stukjes muziek zijn verwerkt in de hele show. Wanneer de
deuren opengaan gaat dat op precies het goede, ingebouwde muziekmoment. Uit
de mijnschacht zelf hoor je de witte wieven wederom zingen en wanneer een
treintje het gat in duikt is er ook even een spannende flard te horen voor
mensen die liever van buitenaf kijken. De schelle bel en het geschuur van
het staal maken het af.
Dat allemaal, plus de hele berg aan eastereggs in krantjes en kabinetjes en
op bordjes, met verwijzingen naar andere attracties, het leven in de mijnen
en specifiek deze mijn, maken dat de Baron absoluut het wachten waard was
en dat je hem vaker kunt doen en, wat ik een véél leukere Eftelingformule
vind, je steeds weer nieuwe dingen ziet. Zoals bijvoorbeeld een Tuin der
Goden-achtige affiche met eenzelfde soort voorstelling als die op de
wielkappen van de schacht, foto’s van spookverschijningen in de mijnen, een
kaartje voor de Efteling stoomtrein en meer van dat soort knipogen waaraan
je kunt zien met hoeveel toewijding alles gemaakt is.
Dus wat hebben we, een geslaagd geheel aan slimme details en showelementen
in een heerlijke sfeer, en thematiek (het verhaal zelf daargelaten) die
uniek is binnen de Efteling maar die helemaal past in de stijl van Anton
Pieck en Ton van de Ven. En dat alles in een verklaarbare context! Het
lijkt wel of ze alles wat ze al die jaren hebben willen doen opeens lukt.
Zelfs een thematisch verwant, zichzelf steeds herhalend decoratie-element,
waar bij andere attracties soms zo op gemopperd wordt, heeft een stijlvolle
inbedding gekregen: de goudklomp is geabstraheerd tot een
geel/oranjekleurige ruitvorm en keert op vele ramen terug.
Het is waar dat niet alles even geslaagd is. Het gelaat van Gustave is
inderdaad heel realistisch uitgewerkt en mist de karikaturale groeven en
knobbels (al vind ik 'm wel heel mooi bewegen en ingesproken), en de
vreemde natuursporen van de Witte Wieven voelen een beetje misplaatst, maar
voor mij bederft dat de pret niet echt, de bovengenoemde kwaliteiten maken
dat voor mij meer dan goed.