Natuurlijk weten we inmiddels al ruim drie jaar dat de Efteling van plan
was om de Sprookjesboom van Z@ppelin naar het Sprookjesbos te kopiëren.
Reken maar dat liefhebbers destijds gesparteld en gesputterd hebben, en dat
we talloze keren hebben uitgelegd waarom er in het Sprookjesbos écht geen
plaats is voor de boom. Maar destijds leek het nog slechts wat akelige
toekomstmuziek en toen de komst van de Sprookjesboom voor onbepaalde tijd
werd uitgesteld haalden we allemaal eventjes opgelucht adem.
Door de ellenlange aanloop van de Boom in het Bos verwaaiden onze
argumenten langzaam in het onderbewuste, en er leek een soort berusting op
te treden: de boom zou er komen en we konden het niet helpen. We gingen
maar zitten duimen dat het mee zou vallen, waarbij we ons uit moedeloosheid
nog een beetje optrokken aan Erwin Taets, die zich na het zien van een
ontwerptekening van de Sprookjesboom in een aflevering van Parkcast liet
ontvallen dat het allemaal wat 'Pieckser van stijl' was dan je van een
cartoonboom zou verwachten.
Gisteren was het 1 april en de Efteling ging voor de allerlaatste keer
open, om nooit meer dicht te gaan - treffend gesymboliseerd door een
haperende pennenveer achter beslagen plexiglas. Eenmaal langs het Meisje
met de Zwavelstokjes gewandeld en het bochtje om, naar de boom toe, dát
was het moment dat de ontluistering toesloeg. Alsof we eerder allemaal
hadden gedacht: ze durven het heus niet! Niet écht. Maar hij stond er
ineens gewoon, en alsof -ie niet meer weg zou gaan.
Ik merkte aan mezelf en aan veel van de Eftelingliefhebbers om me heen dat
we ons op dat moment pas realiseerden wat het werkelijk betekende dat de
Efteling de Sprookjesboom in het Sprookjesbos had neergezet. We konden er
gewoonweg niet meer omheen: de Efteling had zichzelf diep in het eigen hart
gestoken.
Het zou gemakkelijk zijn om nu vooral in te gaan op de precieze uitwerking
van de boom: hoe de bast van de kin bij het praten onsmakelijk drilt, of
hoe driemaal achtereen een steeds luider geblèrd "Ik heet Ruben!" wordt
gevolgd door "Luna, wat een mooie naam is dat!" - alsof de boom in principe
duizenden namen zou moeten herkennen, maar dat het efficiënter bleek te
zijn om de boom zich te laten houden aan de voornamen-topvijftig vanaf
2006.
We kunnen babbelen over hoe onaangenaam het is als de takken van de boom
een natte nevel over je heenspuiten terwijl het buiten acht graden Celsius
is en het nota bene hagelt, of over hoe on-gel-oof-lijk aantrekkelijk die
grote keien rond de boom gaan zijn voor de ladderzatte boerenkinkels uit De
Kets die op zomeravonden in het Sprookjesbos zwalken, op zoek naar een
doelwit voor ongebreidelde vernielzucht.
Kan allemaal. Maar daar gaat het eigenlijk niet om.
Waar het om gaat is wat het betekent dat de Sprookjesboom zich in
het Sprookjesbos heeft gevestigd.
Het oorspronkelijke idee achter het Sprookjesbos is voortreffelijk. Het
Sprookjesbos stelt je in staat om een fragment van een sprookje van heel
dichtbij te bekijken, zonder het te verstoren. Een eigen wereld. Jij was
als bezoeker louter een bescheiden toeschouwer, heimelijk kijkend naar
intieme taferelen: zeven geitjes die opgaan in een bordspel, en zeven
dwergen die samen maar toch heel alleen treuren om hun verscheiden
Sneeuwwitje.
Hier en daar is de suggestie van een connectie, maar voor de heks in haar
huisje en voor de kabouter achter het deurtje blijf je onzichtbaar, hoe
vaak je ook met de deurklink rammelt. De mooiste sprookjes zijn de
sprookjes die zwijgend voortduren, Doornroosje en haar wachter en haar
koks zijn voor altijd verstild in een prachtig, zuiver moment.
Daar waar een sprookje verteld wordt (bijvoorbeeld door Wieteke van Dort,
wiens stem als snoepgoed voor de oren is, of door dat bovenstebeste
voorleesgeluid van Peter Reijnders) blijft de vertelling altijd boven het
sprookje drijven, helemaal los van de figuren die het sprookje staan te
beleven.
De Sprookjesbosbewoners spreken soms, maar blijven daarbij altijd gevangen
in het moment van de vertelling: "Niemand weet, niemand weet.." of "Huh?
De keizer leeft!"
Dit rotsvaste concept - stiekem meeloeren naar sprookjes die keer op keer
op keer op keer plaatsvinden - werd eigenlijk voor het eerst écht verknald
bij de opening van Assepoester in 2009. In het gebouwtje horen we
Assepoester, volstrekt bewust van haar eigen sprookje, de bezoeker in de
ik-vorm vertellen over het schitterende happy end dat haar ten deel is
gevallen.
Los van de twijfelachtige vormgeving en indeling van het sprookje
Assepoester is dát eigenlijk de kwestie die meeste liefhebbers tegen de
borst stuitte: een sprookjesfiguur was losgekomen van haar vertelling en
sprak de bezoeker rechtstreeks toe, in een nabeschouwing van haar
zoetgevooisde levenswandel. Daaruit hebben we de conclusie moeten trekken
dat de Efteling het spoor bijster begon te raken.
Inmiddels zijn we met de Sprookjesboom helemaal op het andere eind van het
spectrum aangeland. De boom tornt niet zomaar aan een aantal belangrijke
principes van het Sprookjesbos - de boom staat er lijnrecht tegenover.
Binnen het beleid van de Efteling is een keuze gemaakt voor het najagen van
volkomen vluchtig commercieel gewin, precies op de plek waar dat het
allerminste mag. Merchandise. Marketing. Winstbejag. Overal, maar *niet* in
het Sprookjesbos.
Ik begrijp de commerciële belangen binnen de Efteling bijzonder goed, maar
niet alles waarmee je geld kunt verdienen is per definitie een goede keuze.
De wereld zit barstensvol met verwerpelijke en verdorven manieren om je
vermogen te laten groeien, maar dat betekent nog niet dat de Efteling zich
overal mee mag inlaten, alleen omdat iets wel eens lucratief kan uitpakken.
De Sprookjesboom is er enkel en alleen gekomen voor de centen en is
daarmee in alle opzichten een schandelijke smet op het Sprookjesbos.
Een kolossale vergissing.
En dat het ontwerp van de boom dan ook nog zo botst met zijn omgeving
helpt natuurlijk niet mee. Toen de Sprookjesboomserie werd ontwikkeld
heeft men zich toegelegd op hoe de knusse, Pieckse sprookjes vertaald
konden worden naar blije animatie, waarbij heks, reus en Roodkapje een
cartoonekse transformatie ondergingen die voor een televisieprogramma
dat zich richt op de allerkleinsten best geslaagd kan worden genoemd.
Want eerlijk is eerlijk: zo'n tenger Piecklijfje met bijpassend gezichtje,
daar blijft niets van over in het ochtendlijke peuterblok op teevee dat
volgepropt zit met uitbundig stuiterend Studio 100-fabrikaat. Snap ik best.
Ik denk dat iedereen die betrokken was bij de totstandkoming van de serie
zich realiseerde dat het Sprookjesbos het uitgangspunt was en dat ze daar
iets van maakten dat uitermate geschikt moest zijn voor op televisie, met
heel jonge kinderen als doelgroep. Inherent daaraan is dat je dus zo'n
zelfde vertaalslag zou moeten maken (maar dan omgekeerd) wanneer
je besluit iets vanuit de serie in het Sprookjesbos neer te zetten, en tot
onze grote schrik is dat bij de Sprookjesboom helemáál niet gebeurd.
Wat nu in het bos staat is een tastbare kopie van wat slimme jongens
in studiootjes op beeldschermen hebben zitten renderen, in de hoop een
doelgroep aan te spreken waarvan de fontanel nog maar amper is
dichtgegroeid.
Pijnlijk voorbeeld zijn de paddenstoelen die tussen de wortels van de
Sprookjesboom uitsteken. Voor de serie zijn deze vanuit het Sprookjesbos
omgevormd tot olijke tekenfilmpaddenstoelen, en bij de intocht van de
Sprookjesboom in het bos zijn deze weer ongewijzigd mee teruggekomen.
Als je twaalf stappen bij de Sprookjesboom vandaan doet dan zie je de
echte staan. Onbegrijpelijk!
Het was niet zo vreselijk moeilijk geweest om de boom aan te laten
sluiten op zijn omgeving. Er is gewoon bewust niet voor gekozen - er is
willens en wetens van afgeweken.
En waarom, in godsnaam? Kleine kinderen maakt het echt geen sodemieter uit.
Als ik drie wattenbollen op mijn kin plak en ik zeg "Ben jij stout
geweest?" tegen mijn neefje van drie, dan gelooft -ie op slag dat ik
Sinterklaas ben. Juíst met piepkleine kinderen kom je overal mee weg:
ze zien het niet en het kan ze bovendien helemaal niks schelen.
Dat de Efteling zo'n volstrekt afwijkend ontwerp in het Sprookjesbos
toelaat ten gunste van een doelgroep die zichzelf niet in de spiegel
herkent en alles dat een vacht heeft "Woef!" noemt is te onnozel om zelfs
maar aan te denken, dus ik vrees dat we de conclusie kunnen trekken dat de
Efteling het vooral zo gedaan heeft om te voorkomen dat de pappa's en de
mamma's in de war raken.
Want die moeten natuurlijk direct na het Sprookjesbos die handig gelegen
Marskramer ingedirigeerd worden, en hoe beter De Boom op De Boom lijkt, hoe
groter de kans dat ouders zich scheel kopen aan Sprookjesboom-drinkbekers,
Sprookjesboom-pantoffeltjes en natuurlijk het Sprookjesboom-
vingerpoppetjestheater! Dat is waar het om gaat, en alleen daarom al
verdienen de verantwoordelijken binnen de Efteling het om met pek en veren
de Vonderplas ingeschopt te worden. Zo ga je niet met het erfgoed van Anton
Pieck om, om er maar eens een cliché van jewelste tegenaan te gooien.
Maar dat terzijde: waar het écht om gaat is dat de boom praat. De boom kletst.
De boom vertelt. Geen sprookjes, maar Sprookjesboomafleveringen. Nog
helemaal los van het feit dat zo'n vertelling echt ondraaglijk saai is zonder
een tekenfilm erbij is het natuurlijk echt in alle opzichten een reusachtige
faux pas om de boom te laten vertellen over hoe Klein Duimpje tegen
Roodkapje komt klagen over een splinter in zijn vinger, of over hoe de
heks en de reus ruziemaken over een betoverd taartje.
DAT KAN NIET IN HET SPROOKJESBOS.
Luttele meters verderop staan diezelfde sprookjesfiguren, subtiel
ontworpen, ingetogen en lieflijk hun eigen sprookje te beleven. Dat is
werkelijk op geen enkele wijze te koppelen aan de Sprookjesboom, die aan
het einde van de route een boekje opendoet over de onderlinge verhoudingen
tussen Wolf en Draak, en dat Ezel een liedje ging zingen en dat Roodkapje
een grapje met Langnek uithaalde.
DAT KAN NIET.
Heel lang heeft de Efteling zich op de borst geklopt door zich de hoeder
van het sprookje te noemen. En te pas en te onpas, nota bene zelfs bij
Bosrijk, wordt de naam van Anton Pieck van stal gehaald. Met het toelaten
van de Sprookjesboom in het Sprookjesbos maakt de Efteling zich voortaan
volstrekt belachelijk op het gebied van sprookjes en het erfgoed van Anton
Pieck. Ik geloof niet dat ik in mijn twee decennia actieve
Eftelingliefhebberij ooit heb willen zeggen dat Pieck zich zou omdraaien in
zijn graf, maar ik kom er op dit moment gewoonweg niet onderuit.
Het is een halve eeuw goed gegaan, maar de oerkracht van het Sprookjesbos
is uiteindelijk toch misbruikt. De keuze voor de Sprookjesboom is er één
die louter gemaakt is vanuit een commercieel oogpunt. Niets meer dan dat.
Er zit geen greintje van iets echts in. Het is leeg, het is dood, en het
stinkt naar geld en naar een walgelijk beleid.
En als zo'n stap eenmaal gezet is, dan opent dat de deur naar meer. Als dit
kan is er geen rem meer. Dan is het Sprookjesbos vogelvrij. En dan verliest
de Efteling haar hart, dat wat de Efteling haar sterke, authentieke basis
geeft. Weg uniciteit.
Het is intens treurig.
Ilona
ps. Die boom he? Die heeft in zijn riedeltje zitten: "Je kent me vast wel
van televisie!"
Wie, oh wie op Eftelist kan ons een inschatting geven van hoe het
Commissariaat voor de Media over zulks denkt?