Mijn vroegste herinnering aan de Efteling is van eind jaren tachtig.
Hoewel ik al in de openingsjaren van de Bob en Fata Morgana het park had
bezocht, graaft mijn geheugen niet dieper dan het moment dat het gezin een
abonnement nam. Met regelmaat bezochten mijn moeder, jongere broertje en ik
de Efteling op de vrije woensdagmiddag. We aten vaak onze zelf gesmeerde
boterhammen op in de Gondoletta, op de Speelweide of in het Sprookjesbos.
Ik herinner me hoe er jaar na jaar nieuwe attracties aan het park werden
toegevoegd. De majestueuze tempel Pagode, de technisch verbluffende
Trollenkoning, de komst van een compleet volk in een bijzonder dorpje. De
commercial waar oermoeder Lot boven de grond komt staat mij nog helder voor
de geest, evenals de vreemde muur met kromme torentjes die opeens langs de
weg naast de Efteling stond. Ondertussen hadden we ook andere parken in
Nederland, België en Duitsland bezocht, maar al op jonge leeftijd had ik
gezien dat al die parken ver achter de Efteling aanliepen.
Het maakte indruk op mij hoe de stijl van de Efteling in iedere nieuwe
attractie doorgetrokken werd, maar tegelijk verder werd gebouwd. Hoe alles
gemaakt lijkt te zijn met datzelfde oog voor detail en door diezelfde
scheppende hand. Decoratieve krulornamenten, torens op gebouwen en
karakteristieke gezichten. Hoe krijgt iemand het voor elkaar om alles op
zo’n unieke manier vorm te geven en toch onmiskenbaar De Efteling te
blijven?
Het is vervolgens in 1992, wanneer het veertigjarig jubileum wordt gevierd,
dat ik voor het eerst dingen te weten kom over wat zich achter de schermen
van de Efteling afspeelt. Door middel van de tentoonstelling ‘Het
Rariteitenkabinet’ die in de Dioramahal werd gehouden, en het beknopte
boekje “Mam, een duppie voor de kip?” kreeg de onbekende hand opeens een
gezicht en een naam. Het was mijn eerste kennismaking met Ton van de Ven.
Pas iets later, toen ik de VHS-band van “Dromen met Open Ogen” voor het
eerst bekeek, kwam daar ook bewegend beeld bij. Ik zag hoe een lange man
met spijkerbroek en blauw hawaiihemd door de bossen liep, terugdenkend aan
zijn tijd met Anton Pieck. Maar meer nog dan de opvallende kledingkeuze,
viel mij het praten op. Rustig, bedaard, zinsconstructies die voor iemand van
negen best lastig zijn, en vooral die diepe stem.
Het mooiste moet dan nog komen. Ton is te zien in zijn werkkamer, die
letterlijk bezaaid is met de meest fraaie ontwerpen. Ontwerpen die lijken op
die van Anton Pieck, maar het niet zijn. Met een potlood tussen zijn lippen,
kijkt hij peinzend naar een tekening, om daarna vliegensvlug iets er
overheen te krabbelen. Een decoratieve lamp is opeens onderdeel van de
ruimte die op het papier staat afgebeeld.
Ton laat ons tekeningen zien van ideeën voor de nieuwe attractie. Hij noemt
het idiote schetsen, maar alles dat ik zie is een fantasierijke prent die
beelden oproepen en laten zien wat de gedachtegang is geweest bij de
realisatie van de attractie die uiteindelijk een van de meest succesvolle
darkrides ter wereld zou worden. Sinds dat jaar ben ik een groot
bewonderaar van het werk van Ton van de Ven.
De waardering voor Ton is in de meer dan twintig jaar daarna alleen maar
gegroeid. Door alles wat er sindsdien is bijgekomen tot aan zijn vertrek bij
het park. Tv-documentaires, krantenartikelen en alle informatie die op
internet te vinden was deden mij realiseren voor hoeveel hij
verantwoordelijk is geweest.
Ik kwam er ook achter dat de meeste grafische zaken ook vaak door Ton aan
het papier waren toevertrouwd. Illustraties en belettering op uitnodigen,
parkeerstickers, omslagen van fotoboekjes en oude Eftelinglogo’s hebben mij
altijd geïnspireerd. Bij het droedelen op school of werk tekende ik vaak
contouren van zijn attracties of belettering in de hoeken van een schriftje
of een belangrijke aantekening. Misschien is het dan ook vooral dankzij Ton
van de Ven dat ik een grafische opleiding heb gedaan.
Na zijn vertrek bij de Efteling, lijkt het alsof ik alleen maar meer zag van
Ton van de Ven. Een aantal keer heb ik hem in het park zien lopen. Ik heb
hem een handtekening gevraagd voor in de Kroniek, ben met 'm op de foto
geweest en heb een glaasje met 'm gedronken bij het Lurk en Limoenhuys toen
Eftelist een feestje te vieren had. In 2010 was er een tentoonstelling van
zijn werk in het Anton Pieckmuseum in Hattem, die ik natuurlijk bezocht heb.
Datzelfde jaar werd hij tijdens de jaarlijkse EAS van de IAAPA een legende
genoemd. En ik wil de uitgebreide documentaire, inclusief de fandag die De
Vijf Zintuigen organiseerde en waar Ton bij aanwezig was, niet onvermeld
laten.
De Efteling is natuurlijk een deel van mijn leven, waar de attracties uit
het brein van Van de Ven een onherroepelijk groot onderdeel van uit maken.
Zonder Ton van de Ven, was de Efteling niet de Efteling zoals wij die kennen
en liefhebben. Het stemde mij dan ook zeer treurig om te vernemen dat Ton
ons te vroeg heeft verlaten. Kortgezegd, ik had er echt wel even waterige
ogen.
Afgelopen woensdag overleed in Tilburg, op de leeftijd van 71 jaar, Ton van
de Ven aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij was zonder meer een held,
legende en icoon voor de attractieparkenwereld, en voor de Efteling in het
bijzonder. Iemand die dromen zichtbaar en tastbaar heeft weten te maken en
daar miljoenen mee heeft vermaakt en geïnspireerd. Ik wil bij deze de heer
Ton van de Ven hartelijk bedanken voor het scheppen van zoveel moois, die
mijn jeugd en verdere leven zo sterk hebben bepaald. Graag hef ik het
lurkglas voor Ton van de Ven. Alle nabestaanden wens ik veel sterkte in deze
moeilijke tijd.