Recensie & interview, geplaatst op 7 november 2006
Door Ilona van Golen
Laat allereerst duidelijk zijn: welke lezer op het moment van schrijven nog stééds niet naar de documentaire Pretpark Nederland is geweest moet zich schamen en zo spoedig moegelijk tot aanschaf van een bioscoopkaartje overgaan. Niet alleen is de documentaire an sich al een fraaie productie, ook speelt de Efteling er een bijrol in die van Pretpark Nederland zonder meer verplichte kost maakt voor elke Eftelingliefhebber.
Al vaker neusde men met een camera rond achter de Eftelingse coulissen; tweemaal voor een eigen attractie-making-ofje en tientallen keren voor allerhande items in televisieprogramma's, doorgaans opgesierd met hier en daar een nostalgisch zwart-witfragment van Koningin Juliana aan de arm van Anton Pieck of een nonnetje bij de Kleine Boodschap-kabouter.
Minder idyllisch maar daarom niet minder vermakelijk is de manier waarop de Efteling figureert in de film Pretpark Nederland, waarin documentairemaker Michiel van Erp een zorgvuldig beeld schetst van de manier waarop wij in Nederland tegenwoordig onze weekends, vakanties en ATV-dagen plachten in te delen. Spontaan vermaak lijkt voorgoed passé; naar Amerikaans voorbeeld stroomt onze vrije tijd steeds voller met belevingen, concepten en georganiseerde evenementen. Maar we zijn Amerika niet. Hoeveel city marketeers gemeentes ook inhuren om hun stadscentrum tot bloei te laten komen, hoe dwaas onze ooms en tantes zich ook storten op funshoppen en nordic walking: in Nederland blijft het toch altijd een beetje knullig. Het contrast levert prachtige beelden op van hordes huisvrouwen die met een gratis pak Edet toiletpapier het terrein van de Libelle Zomerweek bewandelen en een bibberende homo op de Gay Parade in 2005 - een dag waarop het kwik niet boven de tien graden uitsteeg. Het blijkt verdomd koud in zo'n klein broekje op een bootje in de gracht.
Drie halen, twee betalen
Van Erp volgt in zijn documentaire een aantal mensen die aan de touwtjes van onze vrijetijdsindustrie trekken en zo komen we onder meer terecht bij PR-man Wilco de Jong, die Zutphen weer op de kaart wil zetten middels zijn zelfbedachte slogan "Zoom in op Zutphen". De Jong's ongebreidelde enthousiasme roept tegenstrijdige gevoelens op; zijn geroerdheid als de leus voor het eerst op de radio wordt voorgelezen is aandoenlijk, maar wanneer hij zijn oude moedertje meeneemt voor een tweede Paasdagje meubelboulevard en zelfs dán uitsluitend in marketingtermen tegen de hoogbejaarde vrouw lijkt te kunnen praten wordt het bijna meelijwekkend. Te denken geeft het chocoladefestival in Zutphen, waarbij een troep kinderen zich - na anderhalf uur wachten - als dolle honden op een groot bed van chocolade stort. Het door Wilco de Jong georchestreerde vreetfestijn roept onwillekeurig het vermoeden op dat kuddegedrag er blijkbaar al met de paplepel ingegoten wordt.
Ook portretteert Van Erp Willem Sorel, directeur van Batavia Stad. Batavia Stad schurkt tegen de Bataviawerf aan en is een als dorpje vormgegeven winkelcentrum volgens het outlet-principe: A-merken voor B-prijzen. Sorel heeft een kantoortje boven de 'main street' en kan vanachter een klein raampje haarfijn in de gaten houden met hoeveel plastic tasjes de gemiddelde bezoeker door de straat wandelt. De vrouw van de directeur grinnikt aan de ontbijttafel cynisch over het fanatisme van haar echtgenoot, en het fragment waarin Michiel van Erp de man gedurende enkele minuten bloedserieus laat uitleggen wat 'drie halen, twee betalen' nou eigenlijk precies betekent is van een ongekende hilariteit.
Toch wordt Van Erp nergens vals. Als geen ander lijkt hij in te zien dat dergelijke mensen en situaties weinig manipulatie behoeven om amusant te zijn en hoewel de documentaire vaak genoeg vilein is om de ietwat elitaire, high culture-doelgroep te plezieren, laat hij de geportretteerden altijd in hun waarde. En hoe zeer je misschien ook zou verwachten dat Wilco 'Zoom in' de Jong zich uit schaamte na het verschijnen van de documentaire minstens tot 2007 binnenshuis zou verschansen: het tegendeel bleek waar. De Jong was zó trots op zijn aandeel in de film dat hij ondanks het ontbreken van een bioscoop in Zutphen de benodigde maatregelen heeft getroffen om te zorgen dat de inwoners van de stad de documentaire elke avond kunnen bekijken. Wat dat zegt over 's mans beoordelingsvermogen is een tweede, maar vertederend is het wél.
Ondanks de vele getoonde uitwassen roept de film naast verbazing en af en toe wat plaatsvervangende schaamte toch met name sympathie op. De beelden zijn allemaal recent, maar desondanks overheerst een nostalgisch gevoel en Nederlanders zien er door de lens van Michiel van Erp uiteindelijk vooral uit als een mal, maar schattig volkje.
De Efteling in Pretpark Nederland
Schoentjes zonder benen erin
Zoals gezegd, ook de Efteling heeft een plaats in deze documentaire. Na een tamelijk obligaat shot van een boven het groen uitloerende Langnek belanden we in het kantoor van parkdirecteur Olaf Vugts. Vugts prijst van achter zijn bureau de Vliegende Hollander, een attractie die met een kostenplaatje van twintig miljoen euro tóch hetzelfde in mensen zal gaan oproepen als de uitbeelding van de Rode Schoentjes, destijds in elkaar geknutseld voor het luttele bedrag van twaalfhonderddertig gulden. Van Erp onderbreekt het betoog halverwege: "Die schoentjes, zitten daar dan geen benen in?" Vugts laat zich, even uit het veld geslagen, verleiden tot een uitleg over het sprookje, maar geeft het al vlug op. "Iedereen kent dat, als je dat niet kent moet je je schamen!". Er zijn veel momenten in de documentaire waarin Van Erp een naïeve onwetendheid veinst, wat zonder uitzondering een komische reactie bij de geportretteerden veroorzaakt. Het trucje wordt vaak opgevoerd, maar verveelt nooit.
Verder leren we van Vugts over de vorm van de splash bij de Vliegende Hollander: het is heel belangrijk dat er niet al teveel water aan de vóórkant opspat. Dat belemmert het fotograferen van lachende, gillende kinderen/neefjes/nichtjes danig, zo leerde Vugts na een bezoek aan andere attractieparken.
Beelden van het Vliegende Hollander-terrein en een splash-test van jewelste volgen. Wie goed oplet zal heel wat bekende snoetjes langs de kade zien staan. Een kleine klassieker onder Eftelingliefhebbers wordt de scène waarin Henk Groenen Olaf Vugts naar een zojuist gearriveerde delegatie van de gemeente Terneuzen probeert te dirigeren: "Kom, even die mensen een handje geven."
"Goeiedag. Ik kom jullie even een handje geven", klinkt het een moment later volgzaam. De delegatie is overigens onbedoeld in de film terecht gekomen. Terneuzen poogt al een poosje om de legende van de Vliegende Hollander weer eens wat steviger aan te wenden voor de populariteit van de stad en pikt graag een graantje mee van het succes van de Eftelingattractie. De charmante, hooggeblondeerde woordvoerder is zich er weliswaar van bewust dat ze daarbij de vragende partij zijn, maar doet een welgemeende poging tot "een beetje voetjevrijen met de Efteling, in de hoop dat er een mooie romance uit ontstaat." Beeldspraak om nooit te vergeten. Verder meent de man dat de gevelrij van de Vliegende Hollander best aardig overeenkomt met wat er in het oude havendeel van Terneuzen te vinden is, maar hij stipt voor de zekerheid aan: "Als je historisch gaat kijken, dan hadden we natuurlijk heel weinig woningen die boten aan het raam hadden hangen."
Vol vuur oreert de man vervolgens nog over hun Vliegende Hollander-route, hun Vliegende Hollander-standbeeld, hun Vliegende Hollander-operauitvoeringen en zit er later in de documentaire nog een shot van een heus Vliegende Hollander-gebakje. Vrolijke trots straalt van de Terneuzenaar af: één en al enthousiasme. De Eftelingers staan er vanonder hun gele bouwhelmen wat schoorvoetend bij. Op een vriendschapsband met de Zeeuwse stad lijken ze niet echt te zitten wachten, al laten ze dat niet zo stellig blijken.
Na heel wat omzwervingen komt Pretpark Nederland tegen het einde van de documentaire terug bij de Efteling. Een kink in de kabel; de Vliegende Hollander is definitief uitgesteld tot volgend jaar. Ingeleid door kleurige beelden van volle Piraña-bootjes en een Halve Maen in de zon richt Michiel van Erp zijn camera op Olaf Vugts, gezeten naast de lifthill van de zo door pech geteisterde watercoaster. "Hier zaten we dan, op de trappen. Allerlei meetapparatuur in de boot voor de snelheid en de G-krachten. Op het oog zagen we het al meteen. 'Shit, niet goed', zeiden we. We veranderden allerlei dingen aan de track, en het bootje ging nog eens rond en nog eens rond. Op die bewuste zaterdag is -ie dertig keer rondgegaan. We dachten allemaal: 'Wauw, dat gaat goed'. Maar 's avonds ging het mis."
In de instaphal vraagt Van Erp aan de sippe Vugts of hij nog regelmatig in de attractie komt. "Nee, niet vaak. Als we weer gaan testen en als we weer bezig zijn aan een oplossing dan zijn we er elke dag. Al is het maar vijf minuten. Ik vind het gewoon jammer. Jammer dat -ie niet open is." Op de vraag of het een financiële strop is reageert Vugts in eerste instantie ontkennend, maar hij herroept dat al vlug en bevestigt uiteraard geld aan de kwestie verloren te hebben. Zijn: "Maar daar zijn we nog niet mee klaar!" gaat gepaard met een nogal verbolgen blik in de camera die doet vermoeden dat het Kumbak Coasters-conflict weinig kans heeft gemaakt op een vreedzame oplossing.
De Vliegende Hollander-perikelen eindigen tamelijk zorgeloos met de meneer van Terneuzen, die juist te horen heeft gekregen dat de attractie voorlopig niet doorgaat. Hij neemt het laconiek op: wachten is geen probleem, want ze wachten ten slotte al járen op de behouden thuisvaart van de Vliegende Hollander. Een seizoentje extra kan er ook nog wel bij. Terwijl de overige verhaallijntjes ook tot een einde lopen wrijft de Eftelingliefhebbende kijker zich voldaan in de handen. De Efteling eens een keertje zien door de ogen van een onafhankelijke documentairemaker blijkt zeer verfrissend.
De regisseur aan het woord
Michiel van Erp lichtte zijn film al toe in de televisieprogramma's Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door, maar hij schoof eveneens met een kop koffie aan tafel bij Eftelist. We waren blij dat hij ons het één en ander wilde vertellen over het aandeel van de Efteling in Pretpark Nederland, en hoe er door de Efteling op zijn werk is gereageerd. De documentaire belicht tenslotte een kant van de Efteling die we maar spaarzaam te zien krijgen, en het moge bekend zijn dat de Efteling doorgaans graag zelf de touwtjes stevig in handen houdt wanneer het park in de media opduikt.
Michiel van Erp:
"Het heeft wel wat moeite gekost om bij de Efteling te kunnen draaien. Er is twee keer een redacteur van ons langsgeweest om te praten en we hebben op papier ingediend wat we precies wilden gaan filmen. Daar is vervolgens éindeloos over vergaderd.
We wilden sowieso de splash-test er graag in, omdat het grote publiek natuurlijk niet te zien krijgt wat er voor zo'n attractie allemaal geregeld moet worden. Dat er zelfs over nagedacht wordt hoe het water precies moet opspatten is iets waar je nooit bij stilstaat. Verder wilden we zien hoe de hele marketing in z'n werk zou gaan. Hoe zorgvuldig zoiets gepland wordt en hoe mensen zoals jullie (van Eftelist, red.) daar een beetje bij betrokken worden door bijvoorbeeld op internet voor de nodige buzz te zorgen.
Oorspronkelijk wilden we Olaf Vugts ook volgen op de dag van de opening: 's morgens thuis beginnen, dan onderweg, en natuurlijk tijdens de opening zelf. Want het was in eerste instantie de bedoeling dat Olaf wat meer persoonlijk in beeld zou komen, zoals we dat deden bij Zutphen en Batavia Stad.
We zijn natuurlijk niet bij de Efteling gaan filmen met het idee dat het allemaal niet door zou gaan. We hoorden dat de attractie misschien niet zou openen, maar het bleef een tijdje allemaal heel schimmig. Uiteindelijk kwam er een persbericht over het definitieve uitstel, en kort daarop verzocht de Efteling ons om de Vliegende Hollander geheel uit de documentaire te knippen; ze wilden natuurlijk op een zo positief mogelijke manier in beeld worden gebracht. Maar je wilt er in zo'n documentaire juist ook bij zijn als er iets mislukt. Na nog meer onderhandelingen kregen we voor elkaar dat we toch nog een keertje terug mochten komen om te filmen.
We hadden met de Efteling afgesproken dat ze van tevoren het materiaal mochten zien. Dat is eigenlijk wel gebruikelijk. Soms kan het zo zijn dat je door het commentaar of door de montage iets heel erg verdraait, en daar kun je dan over discussiëren. Maar als iets is zoals het is, dan hebben ze er weinig over te zeggen. Ik zag er dan ook eigenlijk geen kwaad in om de Efteling van tevoren te laten zien wat we gefilmd hadden, maar ze bleken erg teleurgesteld te zijn. Ze vonden bijvoorbeeld dat de woordvoerder van Terneuzen teveel aan het woord was, maar over zoiets hebben ze natuurlijk geen inspraak. Verder vonden ze dat het park er zo leeg uitzag en dat Olaf zo droevig was. Als concessie hebben we daarom twee shots toegevoegd waar bezoekers in te zien waren en waarin de zon scheen. Wij waren uit onszelf natuurlijk niet zo geneigd om een vrolijk plaatje neer te zetten, en in de rest van de film regent het sowieso vaak. De bezoekers van de Efteling hebben we overigens verder buiten beschouwing gelaten, al viel het me op dat het Eftelingpubliek er doorgaans wel een beetje op z'n janboerenfluitjes rondloopt.
Ik mag Olaf op zich wel, ik vind het echt een bevlogen man. Het is iemand die heel erg houdt van wat hij doet, en hij kan het ook goed aan de man brengen. Hij doet zich ook niet zonniger voor dan hij is, al doet iedereen om hem heen dat wel. Toen we voor de tweede keer bij de Efteling filmden en op het terrein van de Vliegende Hollander aangekomen waren zei een van onze researchers 'Goh, nu het af is ziet het er toch wel ontzettend mooi uit'. Daarop raakte Olaf heel geëmotioneerd, echt overmand. Jammer genoeg stond de camera toen nog niet aan, dus het zit niet in de film. Maar het geeft wel aan hoe bevlogen Olaf is.
De communicatie is eigenlijk gestopt vlak voordat de film uitkwam. Hoewel er kaartjes gereserveerd waren op de première van Pretpark Nederland, is er helaas niemand van de Efteling verschenen. Misschien omdat ze er niet gelukkig mee zijn. Ik weet dus ook niet of ze de film uberhaupt wel gezien hebben. Ik denk eigenlijk van niet. Maar ik hoop natuurlijk dat het nog goed komt. Als ze de film eenmaal zien, dan valt het volgens mij hartstikke mee."