Zeven jaar na het vertrek van Ton van de Ven als creatief directeur van de Efteling stelt het Anton Pieck Museum in Hattem ruim zeventig van zijn tekeningen tentoon. Samen bieden de werken een uitgebreide blik op de artistieke totstandkoming van het Spookslot, Fata Morgana, Droomvlucht en Villa Volta: vier van Van de Vens grootste en meest geliefde attracties. Ton van de Ven kan worden gezien als een visionair, iemand die in de voetsporen van Anton Pieck trad om de Efteling uit te laten groeien van een Sprookjesbos met speeltuin naar een wereldwijd vermaard themapark, met attracties van een tot dan toe ongekend niveau.
De expositie 'Dromen met geleende hand' is te zien van 2 februari tot en met 31 augustus.
Initiatiefneemster van de tentoonstelling is Anneke Nitrauw, conservator van het Anton Pieck Museum sinds de oprichting in 1984. Jaren geleden deed zij al eens een vergeefse poging om het werk van Ton van de Ven geëxposeerd te krijgen. Anneke Nitrauw: “Het idee ontstond toen de heer Van de Ven op een Vriendendag van het Anton Pieck Museum iets kwam vertellen over zijn samenwerking met Anton Pieck. Hij sprak daar met zoveel geestdrift dat ik meteen voelde dat het fantastisch zou zijn om ook eens een expositie omtrent zíjn tekeningen te organiseren. Hij wees mijn voorstel echter af; hij vond op dat moment dat zijn werk helemaal niet geschikt was om te exposeren.”
Ton van de Ven: “Wat moest ik nu met een tentoonstelling in een museum? Ik ben geen Anton Pieck. We hebben samen eigenlijk maar één ding gemeen, en dat is dat we allebei werkzaamheden voor de Efteling hebben verricht, die bepalend zijn geweest om van de Efteling een aardig park te maken. Het is altijd een soort hobby voor hem geweest, en dat was het voor mij in het begin ook. Ik had indertijd niet verwacht dat ik langer dan een jaar bij de Efteling zou blijven. Ik was nu eenmaal opgevoed als industrieel ontwerper, en om je dan met sprookjes bezig te houden... Maar ik ben er gebleven, om de doodeenvoudige reden dat de sfeer bij de Efteling destijds zodanig was dat ik daar, zeg maar gerust, een beetje verliefd op werd. Daarbij zag ik dat de potentie van de Efteling veel groter was dan ik aanvankelijk had gedacht. Het was al een goed bedrijf, maar het kon een nog véél beter bedrijf worden. Dus bleef ik aan boord.
Ik merkte dat ik te maken had met een park dat zich kenmerkte door een stevige eigen signatuur en ik zag het als mijn taak om de door Anton Pieck geschapen succesformule voort te zetten en uit te breiden. Anton was natuurlijk bovenal een fenomeen in de wereld van illustratoren. Ik ben dat niet. Ik heb de durf gehad om zijn hand te lenen met als doel er producten uit voort te laten komen. Het ging me nooit om de tekeningen, om de prenten. Geen platen om aan de muur te prikken – wat ik op papier zette moest een product worden. Het werk dat ik voor de Efteling gedaan heb is derhalve nooit bedoeld geweest om te exposeren.”
Jaren later, tijdens het selecteren van tekeningen van Pieck voor de jubileumtentoonstelling van het museum in 2009, dook de naam van Ton van de Ven weer eens op.
Anneke Nitrauw: “Op dat moment, in het archief van de Efteling, kreeg ik voor het eerst originele tekeningen van Ton van de Ven te zien. Ik had natuurlijk wel eens eerder iets van hem onder ogen gekregen, hier en daar een afdruk van een tekening, of de collages in Kroniek van een Sprookje: ook al tamelijk inspirerend, maar de echte ontwerpen had ik nog niet eerder kunnen bekijken. Ik was er ontzéttend van onder de indruk en opnieuw laaide het enthousiasme op om hier een tentoonstelling aan te wijden. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en Ton van de Ven nogmaals om zijn medewerking gevraagd, en ik vond het fantastisch toen hij dit keer wél zijn toestemming gaf.”
Ton van de Ven: “Ik dacht: 'Waarom ook niet?' Dat kwam voor Anneke Nitrauw waarschijnlijk als een donderslag bij heldere hemel, want ik had me enkele jaren eerder toch een beetje opgesteld als een ijzeren hein. Ik heb vroeger altijd zo veel mogelijk voorkomen dat mijn werk geëxposeerd zou worden: ik wilde absoluut niet dat mijn tekeningen een eigen leven zouden gaan leiden. De plaatjes van Ton van de Ven. Die plaatjes zijn door mij voor de Efteling gemaakt, voor de mensen waarmee ik samenwerkte. Ze waren alleen daar voor bedoeld.
Ik ben inmiddels wat langer bij de Efteling weg, maar ik hoor toch regelmatig van allerlei mensen: 'Kun je eens vertellen hoe dat was, bij de Efteling?' Natuurlijk kun je daar dan heel lang over praten, maar uiteindelijk komt altijd de vraag: 'Kunnen we er ook iets van zien?'. De expositie is eigenlijk een tegemoetkoming aan die veelvuldig uitgesproken wens. Bovendien wilde Anneke Nitrauw het graag. Zij is toch al vijfentwintig jaar verbonden aan het Anton Pieck Museum en dat vind ik een zeer fraaie tijd."
"Ik heb het Anton Pieck Museum altijd een heel aardig initiatief gevonden, het museum hoorde wel een beetje bij de wereld van Anton. Het kenmerkt zich door eenzelfde charmante kneuterigheid, en zijn prenten passen daar wel in. En ach, mijn ontwerpen ook – hetzij tijdelijk – middels deze tentoonstelling. Het is misschien ook best leuk voor een aantal mensen die de Efteling een warm hart toedragen.”
De vier attracties
De expositie is samengesteld door Anneke Nitrauw, in nauwe samenwerking met Ton van de Ven en Gerrie van Dongen, archivaris van de Efteling. Anneke Nitrauw heeft ervoor gekozen om de focus te leggen op ontwerptekeningen van vier grote attracties: het Spookslot, Fata Morgana, Droomvlucht en Villa Volta.
Anneke Nitrauw: “We zitten natuurlijk altijd met een beperkte ruimte. Hoewel de tentoonstelling de volledige bovenverdieping van het museum beslaat moesten we nu eenmaal een schifting maken. Ik heb er wel aan gedacht om tekeningen van alle creaties van Ton van de Ven voor de Efteling te laten zien, maar daarmee zou de expositie te oppervlakkig worden. Door in plaats daarvan te kiezen voor vier specifieke attracties, en deze uitgebreid weer te geven, kun je een bepaalde context aan de tekeningen geven. Ik sluit niet uit dat we er in de komende jaren vaker voor gaan kiezen om een serie ontwerpen van Ton van de Ven in ons museum te exposeren, maar we zijn natuurlijk al bijzonder trots op wat we dit jaar kunnen laten zien. Het is een prachtige verzameling, die ook voor de liefhebbers heel interessant zal zijn. Neem bijvoorbeeld Villa Volta; groots en indrukwekkend van buiten, in contrast met de tekeningen van het interieur: heel fijntjes, heel gedetailleerd. Maar ook de tekeningen voor Fata Morgana! 'Op zoek naar karakters', noemt hij dat. Al die koppen, met allemaal een eigen, schitterende uitdrukking. Ik vind dat zó knap!”
Ton van de Ven: “Ik ben zo nu en dan aanwezig geweest bij het sorteren van de tekeningen die in aanmerking zouden kunnen komen. Ik was daarbij stomverbaasd dat er nog zo'n negenhonderd tekeningen van mij in het archief lagen. Twee- of driehonderd zou ik nog geloofd hebben, maar zóveel niet. Dat is natuurlijk lang niet allemaal het exposeren waard. Ik heb in mijn tijd bij de Efteling duizenden tekeningen kapot gescheurd, en dat is volgens mij ook een goede zaak geweest. Een mens moet natuurlijk wel zelfkritiek hebben en heer en meester zijn over wat hij de wereld instuurt.”
Boekillustraties
Naast ontwerptekeningen voor de Efteling stelt het Anton Pieck Museum vier boeken tentoon die halverwege de jaren zeventig door Ton van de Ven werden geïllustreerd. Hoewel Anton Pieck gedurende zijn loopbaan honderden boeken van afbeeldingen voorzag was Ton van de Vens carrière als illustrator een bijzonder kortstondig leven beschoren. Ton van de Ven: “Ik werd in die tijd benaderd door Max Pieck, de zoon van Anton. Max werkte op dat moment bij uitgeverij Omniboek, en hij had een aantal sprookjesschrijvers in zijn portefeuille. Hij was voor enkele boeken op zoek naar een illustrator, en vond dat hij zijn eigen vader daar niet voor kon vragen. Van Anton had hij de tip gekregen om mij eens te polsen, omdat ik het misschien leuk zou vinden om zoiets te doen.
Er werd me een manuscript toegestuurd. Max vertelde me dat het zou gaan om een kleine oplage, en de honorering zou evenmin erg hoog zijn. Ik was wel in voor een experiment. Ik had zoiets nog nooit gedaan en ik wilde het wel eens proberen.
Anton had mij natuurlijk aangeraden op basis van het werk dat hij van mij uit de Efteling kende; werk waar hij met waardering naar keek. Maar ik maakte een paar opzetjes met een totaal andere hand, in een heel verschillende stijl. Toen ik die schetsjes in de Efteling aan Anton voorlegde zei hij dat hij er niets van begreep. 'Ik snap niet dat je dat zo doet, man! Jij kunt dat toch veel beter?' Hij had natuurlijk verwacht dat ik me zou houden aan hoe mijn tekeningen voor de Efteling eruit zagen, waarin hij zijn eigen tekenstijl herkende. Op basis daarvan had hij mij aan zijn zoon aanbevolen.
Toen ben ik maar een stukje in Antons richting gegaan, én ik ben er ook een stukje uitgebleven. Het is een concessie geweest. Als ik er nu op terugkijk dan ben ik er niet bepaald enthousiast over, maar ach, het is nu eenmaal uitgegeven..."
"Drie van de vier boeken zijn sprookjesbundels, allemaal met een zelfde vormgeving. Eén boek wijkt daar helemaal vanaf: Het elfje dat maar één vleugeltje had. Dit was een verhaal van journaliste Conny Sluysman, die het sprookje schreef naar aanleiding van iets dat haar in het leven overkomen was: het verliezen van één van haar borsten, door borstkanker. Ik liet het elfje in mijn illustraties te dicht naar de zon vliegen, waardoor één van de vleugeltjes vlam vatte: een soort Icarus."
"Het is uiteindelijk gebleven bij vier publicaties, voornamelijk omdat ik er geen zin meer in had. Ik vond het teveel gepriegel. Ik dacht: ófwel ontwikkel ik me in deze richting, zodat ik professionele boekillustraties kan gaan maken, óf ik laat het helemaal zitten. Ik heb voor dat laatste gekozen, zeker nadat ik ook nog eens geconfronteerd werd met een brief van een belastinginspecteur, waarbij mij werd verweten dat ik mijn inkomsten voor het illustratiewerk niet zou hebben opgegeven. Ik had zogezegd zwart zitten tekenen. Hoewel ik door een collega van mij, die mijn financiën destijds regelde, gewaarschuwd werd voor het volstrekte gebrek aan humor bij de belastingdienst heb ik niettemin een geestige brief teruggestuurd, voorzien van een paar tekeningetjes. Het hielp: het was zand erover en ik hoefde niets meer te betalen. Dat liep dus met een sisser af, maar ik had naar aanleiding van de kwestie wél eens de gelegenheid genomen om uit te rekenen hoeveel ik nu officieel met mijn illustraties had verdiend. Mijn inkomsten bleven steken bij twee gulden per uur. Natuurlijk deed ik het niet om het geld, ik wilde alleen eens zien of ik het misschien interessant zou vinden om dit werk vaker te doen. Maar voor wie vlug rijk wil worden is het illustreren van boeken in elk geval niet de meest logische beroepskeuze.
"
Na de Efteling
De vier boeken en vooral de talloze wonderschone Eftelingontwerpen die middels de tentoonstelling te zien zijn geven een luisterrijk beeld van decennia aan creativiteit. In 2003 hing Ton van de Ven penseel en potlood aan de wilgen, maar artistieke behoeften verdwijnen natuurlijk niet van de één op de andere dag.
Ton van de Ven: “Ik heb aan allerlei interesses direct invulling kunnen geven. Ik heb indertijd natuurlijk gedreigd dat ik een beetje zou gaan zitten beeldhouwen, en dat heb ik ook gedaan. Er staat het één en ander van me in de achtertuin. Ik ben er mee opgehouden omdat de tuin er helemaal aan ging: al die splinters, dat vuil en de rotzooi! Ik had natuurlijk een atelier kunnen huren, maar zó serieus wilde ik er nu ook weer niet mee bezig zijn. Ik heb me ook vermaakt met het aanleggen en onderhouden van enkele tuinen, en ik maakte de afgelopen jaren wat kleine beeldjes: een aantal bronsjes en meer van dat soort dingen. Ook begaf ik me op het terrein van de schilderkunst, maar ik heb daarbij geen enkel schilderij helemaal afgemaakt. Inmiddels heb ik vastgesteld dat ik vooral een ontwerper was, en dat ik me vooral bezig hield met de dingen die van me gevraagd werden. Ik ben volgens mij geen kunstenaar, geen schilder die zijn emoties alleen maar op het doek kan uiten. Maar uitsluiten doe ik niets. Zolang het leven nog langer mag duren dan nu, kan er nog van alles gebeuren.”
Wie het werk van Van de Ven met eigen ogen wil gaan bekijken kan vanaf morgen terecht bij het Anton Pieck Museum, aan de Achterstraat 46-48 in Hattem. Toegang tot het museum kost €6,50 per persoon, maar we raden je van harte aan om je hieronder in te schrijven als Vriend van het Anton Pieck Museum, voor gratis toegang tot het museum én om kans te maken op een bijzonder boek. Tot ziens in Hattem!
Word Vriend van het Anton Pieck Museum!
Met een donatie van (tenminste) €15,00 per jaar steun je het aankoopfonds van het Anton Pieck Museum, waarmee je het museum onder meer helpt de collectie uit te breiden met originele werken van Anton Pieck. Als Vriend van het Anton Pieck Museum heb je gratis toegang tot het museum en alle tijdelijke exposities, en ontvang je bovendien jaarlijks een donatiekaart, waarop steeds een nog onbekende tekening van Anton Pieck is afgebeeld. Ook ben je elk jaar welkom op de Vriendendag.
Meer informatie over het museum vind je op www.antonpieckmuseum-hattem.nl