De middelgrote familieattractie beschikt in elk geval over een transportsysteem en wordt dé trekpleister voor het volgende seizoen. Het wordt een volledig nieuwe attractie, gebouwd op een tot nu toe onbebouwd stukje Europa Park. In welk themadeel het komt te staan kan hij ons nog niet verklappen.
"Ik moet zeggen, ik vind het een leuk project! Ik kan nu nog niet helemaal inschatten hoe het er precies uit gaat zien, maar het gaat wel iets anders worden dan wat mensen tot nu toe van me gewend zijn. Een andere stijl. Het zal heel anders zijn van opzet dan wat ik tot nu toe heb laten zien. Dus misschien heeft men wel zoiets van: 'Oeh, wat is dat nu weer?' Geveltjes en huisjes vind ik sowieso altijd leuk, maar ik vind het óók heel leuk om nu eens iets anders te kunnen doen. Ik heb daar voor mezelf ook wel een beetje bewust voor gekozen. Al zijn sommige dingen nog een beetje onzeker, het project is nog in een vrij vroeg stadium."
"De attractie gaat iets heel anders worden dan wat ik tot nu toe heb laten zien. Dus misschien heeft men wel zoiets van: oeh, wat is dat nu weer?"
Michel heeft met het Meisje met de Zwavelstokjes laten zien dat hij heel goed in staat is om een perfecte beleving vol emotie te creëren. Het is iets waar het naar onze mening bij Europa Park vooralsnog enigszins ontbreekt. Zal Michel met zijn attractie een beetje gevoel in het park gaan brengen?
"Ik ga het hoe dan ook proberen. De attractie leent zich er in elk geval wel voor. Het zal natuurlijk een heel andere emotie zijn dan bij het Meisje met de Zwavelstokjes, want zo sterk als het dáár mogelijk was om emotie te presenteren, dat kan natuurlijk niet bij elke attractie. En bovendien kun je iets als het Meisje met de Zwavelstokjes gewoon niet overal neerzetten. Maar ik ga zeker proberen om een bepaalde emotie sterk naar voren te brengen. In dit geval zal het waarschijnlijk om meerdere emoties gaan.
Ik probeer zelf altijd om een bepaalde emotie te leggen in de dingen die ik doe. Ook bijvoorbeeld met Engeland, hoewel je daar natuurlijk over een heel ander soort emotie praat. Ik vind het persoonlijk bijvoorbeeld leuk om wat kleine dingetjes toe te voegen, zoals die windwijzer. Als ik een ontwerp voor zoiets maak, dan vind ik het altijd heel mooi als ik het voor elkaar krijg om dat dan echt op zo'n toren te laten realiseren. Dus probeer ik in elk project iets te stoppen waarvan ik zelf denk van: dát vind ik mooi. Je weet natuurlijk nooit van tevoren of dat helemaal gaat lukken. Het is niet zo dat ik nou een missie heb om Europa Park helemaal om te gaan bouwen en vol met allerlei emoties te stoppen. Ik moet natuurlijk ook rekening houden met wat de bezoeker wil, met hoe het park is en hoe het functioneert."
Geen missie die heel Europa Park betreft misschien, maar emotie is in elk geval een element dat Michel binnen zijn eigen projecten belangrijk vindt. Gelukkig maar, want er wordt in attractieparken soms te weinig nagedacht over wat een bezoeker eigenlijk voelt in zo'n attractie.
Emoties en darkrides
"Emotie is natuurlijk een groot woord. Maar als je het voor elkaar krijgt om een bepaalde belichting te realiseren en je krijgt het voor elkaar om bepaalde muziek te laten componeren en het klopt gewoon, dan heb je al twee zaken waar een bezoeker enthousiast over kan raken. Je kunt een prachtig ontworpen attractie hebben, maar als het licht er niet uitziet en er is bijvoorbeeld helemaal geen geluid... Het zit in heel kleine dingetjes vaak. Als Villa Volta niet zo'n mooie tune had gehad, of zelfs helemaal geen muziek, en als er in die draaikamer alleen wat effectjes met kraken en piepen hadden gezeten, dan was dat ding veel minder indrukwekkend geweest. En ook het beeld dat zachtjes beweegt op de gevel, daar had ook een gewone dakkapel op kunnen zitten. Het zijn allemaal kleine dingetjes, details die door heel veel mensen niet eens meteen worden waargenomen."
Dachten meer ontwerpers maar zo. Volgend jaar kan hij zijn visie voor het eerst laten zien in een attractie, en het is iets waar we nu al erg naar uitkijken. Je kunt je afvragen wat ervan terecht zou komen als Michel eens volledig de vrije hand zou krijgen, los van budgetten en parkstrategieën. Dobbert er misschien een ontwerpdroom rond in zijn hoofd?
"Wat ik heel graag een keer in mijn leven zou willen doen is een echt spookhuis. Zoiets als Phantom Manor. Het liefst wel met een transportsysteem... Iets spookachtigs dus."
We hopen van harte dat het er een keer van zal komen en we raken via zijn spookhuis in gesprek over darkrides, een attractietype dat de laatste jaren jammer genoeg een beetje aan populariteit heeft ingeboet. Darkrides met een interactief element of in combinatie met een achtbaan worden nog wel gebouwd, maar haast nergens worden nog echte darkrides neergezet die niet meer zijn dan een eenvoudig en rustig ritsysteem langs scènes.
"Weet je, voor veel parken is een achtbaan natuurlijk heel makkelijk scoren. Als je een achtbaan bouwt, en misschien nog meer als je een waterbaan bouwt, dan weet je eigenlijk bijna zeker dat het een succesvolle attractie wordt. Met een darkride is dat veel moeilijker. Het is een combinatie van gemakzucht en kostenoverwegingen. Aan een darkride ben je natuurlijk altijd relatief gezien meer geld kwijt. Tenminste, als je het leuk wilt doen. Daarnaast zit je met onderhoud. Het zijn allemaal overwegingen die gemaakt worden. Soms wordt er ook gewoon gekeken naar wat de bezoeker wil, en vaak is dat natuurlijk een achtbaan of waterbaan. Dat zijn allemaal factoren. Kijk, er is een periode geweest, de tachtiger jaren, waarin er veel grote darkrides zijn gebouwd."
Er volgt een opsomming: naast de Efteling voegden ook Gardaland, Europa Park, Walibi en Bellewaerde in die jaren dergelijke attracties toe aan hun aanbod. Darkrides waren indertijd een must-have, vergelijkbaar met de golf van madhouses een aantal jaar geleden.
"Het is maar de vraag of Droomvlucht net zo goed zou werken in Alton Towers Ik denk het niet."
"Ook hier moet je kijken naar de bezoekers in verschillende landen. Ik weet dat het in Engeland veel moeilijker is om een darkride te maken waar mensen tevreden uitkomen. Zo zijn er bij Charlie and the Chocolate Factory in Alton Towers ook problemen met kritiek van de bezoekers. Je ziet het daar bijvoorbeeld ook bij Hex. Toen ik voor het eerst uit Hex kwam was ik helemaal betoverd, van: 'oh, wat is dit práchtig!'. Maar de gemiddelde bezoeker had zoiets van: 'Mja, ik weet het niet.' Een voorbeeld in dat park is ook The Haunted House, wat ik altijd een hele goede darkride heb gevonden. Daar hebben ze nu een interactieve rit van gemaakt omdat het bezoekersaantal terugliep en er een roep om vernieuwing was. Toen hebben ze dat ding omgebouwd en nu zijn de cijfers voor Duel, zoals het inmiddels heet, weer heel anders. Dus het verschilt ook een beetje per land.
In Nederland zijn de mensen zijn opgegroeid met de Efteling, waar dat soort dingen op de een of andere manier altijd goed in de smaak zijn gevallen. Maar het is nog de vraag of Droomvlucht net zo goed zou werken als je het in Alton Towers neer zou zetten. Ik denk het niet.
Maar de Efteling is er altijd wel heel goed in geweest om dat soort dingen aan de bezoeker te presenteren op een hele mooie, sfeervolle manier, die ook door Disney altijd heel erg gewaardeerd is. Aan de andere kant kun je natuurlijk zeggen dat de Efteling in andere zaken weer te kort schiet, zoals bijvoorbeeld de presentatie van de horeca, of de presentatie van thrillrides. Daar zijn andere parken vaak beter in. Ik zeg niet dat je een Poseidon zoals die hier in Europa Park staat in de Efteling kunt zetten of zou moeten zetten. Maar goed, je ziet toch vaak dingen die in andere parken wel veel beter worden gedaan, zoals de integratie van een achtbaan of een waterbaan in het landschap of in een themagebied.
Kijk naar de Python of de Pegasus. De Pegasus was eigenlijk maar een kleine achtbaan, een junior wooden coaster. Daar hadden op z'n minst een paar stenen rondgeslingerd kunnen worden, en een mooi stationsgebouwtje met een muziekje erin of zo. Maar dat is allemaal niet gedaan. Op de een of andere manier leek het altijd te gaan van: het is een thrillride, dus je hebt het niet nodig. Ook bij Vogel Rok was dat jammer, het had heel mooi kunnen zijn."
Eftelingstijl, een lastige discussie
We wijzen Michel erop dat de Efteling op dit moment in elk geval het idee heeft dat ze met de Vliegende Hollander voor het eerst wél een goed gethematiseerde thrillride gebouwd hebben, al duurt het nog wel even voordat -ie open zal gaan. Toch staan we zelf behoorlijk kritisch tegenover de thematisering van deze attractie, en we hebben soms een beetje het gevoel dat we daar de enigen in zijn. We willen dan ook erg graag horen hoe Michel over de Vliegende Hollander denkt, hij was tenslotte nog bij de Efteling betrokken toen de ontwikkeling van de attractie al in volle gang was. Het is een onderwerp waar veel over te zeggen is, en Michel neemt de tijd voor zijn mening. Hij laat lange pauzes vallen tussen zijn zorgvuldig gekozen woorden, en hij verhaalt allereerst over de gebrekkige voortgang van het project. De attractie zal dit jaar niet meer openen, en verschillende problemen hebben zich in de loop der tijd opgestapeld.
"De Vliegende Hollander heeft een aantal goede aspecten, maar over het algemeen ben ik er niet zo over te spreken. Het project sleept maar door en het is een eigenlijk een beetje triest dat dit na zo'n lang ontwikkelingsproces nog voor moet komen. Dat dit zou gebeuren had je eigenlijk wel van tevoren kunnen zien aankomen, en toch is het allemaal maar doorgezet. Ik vind het heel jammer voor de Efteling dat het nu op zo'n manier uitpakt."
We brommen dat ons eigen enthousiasme voor de attractie inmiddels tot een nulpunt is gedaald, maar we zijn het met Michel eens dat de Vliegende Hollander an sich best de potentie heeft om een populaire attractie te worden.
"De gemiddelde bezoeker is er natuurlijk niet zo mee bezig, dus die komt een keer aanwaaien en dan is -ie open of niet. Ik neem aan dat de bezoekers de attractie heel erg zullen waarderen. Wat dat aangaat is de Vliegende Hollander een easy win, zullen we maar zeggen. Het is een waterbaan, en die had de Efteling gewoon nodig."
De inmiddels befaamde Truus uit Delft wordt aangehaald, een metafoor voor het doorsnee Nederlandse publiek; een fictieve huisvrouw die alle scheve huisjes in Nederland "Anton Pieck" vindt, alle roze elfjes in de speelgoedwinkel "Droomvlucht" en die de Vliegende Hollander ongetwijfeld een op en top Eftelingse attractie zal vinden. Heel frustrerend. We zuchten en kijken Michel mistroostig van boven onze limonadeglazen aan. We hebben al vaak geroepen dat het de Vliegende Hollander volledig aan die oh zo belangrijke Eftelingse stijlkenmerken ontbreekt, terwijl het helemaal niet moeilijk had hoeven zijn. Eftelingstijl zit 'm vooral ook in bordjes, kleurgebruik, houtbewerking, kleine details die nergens in de Vliegende Hollander zijn zoals ze moeten zijn. Het is kritiek die zelfs onder Eftelingliefhebbers weinig weerklank vindt.
"De Vliegende Hollander mist de typische stijlkenmerken, en daarmee ook een stukje gevoel."
"Je zegt, het is niet moeilijk, maar de discussie erover is héél erg moeilijk. Het is met name moeilijk omdat de meeste mensen het niet zien en omdat een bepaald deel het niet wíl zien. Dat moet ook gezegd worden. Die stijldiscussie, dat is een heel lastige. Mijn mening is dat de Vliegende Hollander inderdaad de typische Eftelingse stijlkenmerken mist, en daarmee ook een stukje gevoel. Maar dat wordt nu eenmaal niet altijd erkend. Het probleem is natuurlijk dat de Efteling er zélf voor zou moeten zorgen dat die typische stijlkenmerken altijd doorgevoerd worden. En dat daar mensen zitten die dat herkennen, dat oppakken en vervolgens uitvoeren. En het belang daarvan wordt onderschat, daar zit het probleem. Maar enfin, de stijldiscussie is gewoon heel erg lastig. Je kunt het mensen laten zien en dan nog zien ze het niet.
Duidelijke voorbeelden vind je in het jubileumboek, Kroniek van een Sprookje. Als je dat doorbladert, dan kun je precies zien waar het om gaat. Daar wijken namelijk een aantal bladzijdes af van, laten we zeggen, de gemiddelde sfeer die op de tekeningen en foto's heerst. Zoals PandaDroom. Het hele boek staat vol met prachtige prenten van Pieck en Ton van de Ven, en dan zie je daar opeens die computergeanimeerde ijsbeer en die schildpad. Dat is al niet te verenigen natuurlijk.
Michel vertelt dat hij het altijd wat spijtig vond dat men soms dacht dat hij voortdurend alles hetzelfde wilde, altijd de dakpannetjes, scheurtjes en scheve muurtjes. We realiseren ons dat ook wij in het verleden wel eens wat vraagtekens hebben gezet bij de originaliteit van Michel's ontwerpen en graag willen we dat nuanceren, maar Michel wuift onze pogingen weg.
"Wat heel veel mensen gewoon niet zien, is dat heel veel dingen bij de Efteling onder dezelfde deken zitten. Dat hoef ik jullie eigenlijk niet uit te leggen, maar het Volk van Laaf, Villa Volta, Fata Morgana en, laten we zeggen het oude Anton Pieck-plein om alles wat ik zelf gedaan heb er maar even buiten te houden en zelfs de Pagode zitten onder één deken. Maar als je dat gaat uitleggen begrijpen mensen niet dat ook de Pagode daarbij hoort."
Een bekend probleem. We hebben de stijldiscussie zelf immers al heel vaak op Eftelist en daarbuiten gevoerd en ook wij gebruiken de Pagode voortdurend als voorbeeld om aan te duiden waar het 'm precies in zit; het heeft nu eenmaal niets te maken met scheve, aangesmeerde muurtjes. Enthousiast door zoveel begrip praten we door over stijl. Over hoe lastig het is om uit te leggen dat het Zandlooper-bordje op de Vliegende Hollander géén Eftelings bordje is, en hoe jammer het is dat we vaak aanlopen tegen het verwijtende vooroordeel dat we alleen doorpiepende baksteentjes en leistenen dakpannetjes zouden willen, terwijl het dáár helemaal niet om gaat. Zo heeft Ton van de Ven wel bewezen dat je nagenoeg iedere stijl onder een Eftelingdeken kunt stoppen, en het is soms frustrerend dat het een onmogelijke opgave lijkt te zijn om dat uit te leggen aan mensen niet kunnen zien wat er nu wel en niet onder valt. Zelfs als mensen het lijken te snappen zijn ze het soms alweer vergeten als ze vervolgens voor zo'n attractie staan. Een simpel voorbeeld is de veel voorkomende dikke laag egale, glanzende verf op houtwerk. Iets dat veel mensen over het hoofd zien als ze het hebben over stijlkenmerken. Terwijl de Vliegende Hollander er meteen een stuk Eftelingser uit had gezien als bijvoorbeeld de kozijnen voorzien waren geweest van zo'n laag.
"Het is heel erg typisch en ik heb het zelf ook toegepast. Toch wordt die dikke laag lakverf door veel mensen als heel vreemd ervaren. Als je een gebouw oud maakt, en alles moet er oud en verweerd uitzien, en vervolgens zit er zo'n lekkere laklaag over die kozijnen heen; eigenlijk zou dat dof moeten zijn en afgebladderd.
Andere kenmerken zijn natuurlijk kleurgebruik. En de Eftelingkrul, zullen we maar zeggen. Die is heel belangrijk. Misschien ook wel stucwerk, in wat voor vorm dat dan ook wordt toegepast. Dat zijn eigenlijk wel een aantal zaken die ik altijd heel belangrijk heb gevonden bij de Efteling.
Maar neem bijvoorbeeld de Vliegende Hollander: twee dingen die bij de Hollander constant zijn doorgevoerd maken het voor mij persoonlijk meteen al heel erg on-Eftelings. Ten eerste de stenen, en de kleur die ze hebben. Ze hebben ervoor gekozen om op grote delen stenen te krabben en die dan donkergrijs te schilderen. Al zijn ze op zich mooi gemaakt, daar heb ik geen kritiek op. En ten tweede dus het bruin gebeitste hout.
Als het gewoon normale kademuren waren geweest met beigeachtig stucwerk, en daar hadden dan van die houten stutpalen tegen gestaan, en daar dan wat tonnetjes.. En als het stucwerk van die gebouwen ook wat meer kleurverschil had gehad, en die bootvormen hadden er ook niet aangemoeten natuurlijk.. En als die kozijnen niet gebeitst waren, maar inderdaad in een kleur gelakt, donkerrood of donkergroen, nou, dan had het er meteen al heel anders uitgezien."
We prevelen als ware puristen nog wat voort over gebeitst en gelakt hout in de Efteling. Het Volk van Laaf heeft weliswaar wel gebeitst hout, net als het Sprookjesbos, en daar is het vakwerk en het hout rondom de kozijnen donker gebeitst, maar zijn de kozijntjes daarbinnen toch vaak weer geschilderd in een mooie rode of beige kleur. We begrijpen elkaar. De mooie, dikke gebeitste balken in Laaf en het Sprookjesbos zijn toch werkelijk heel anders dan het goedkoop ogende, ruw geschuurde hout met een laag beits en verfspetters er overheen dat we bij de Vliegende Hollander overal tegenkomen. Het lijken onbelangrijke dingen, maar dat zijn het niet.
Het is alsof de hele stijldiscussie op dit moment bij de Efteling niet meer zo gevoerd wordt, en er een mentaliteit heerst van: waar hébben we het überhaupt over? Het is een ontwikkeling die ons al tijden zorgen baart. Zijn er eigenlijk nog mensen bij de Efteling die weten hoe het wél moet? Als ze er al zijn, waarom merken we er dan niets van? Geeft het ontwerpteam geen creatief tegengas? Krijgen ze er misschien de kans niet voor? Het is funest voor een park als de Efteling als er geen ontwerpers zijn die met hun vuist op tafel kunnen slaan, die ervoor zorgen dat de stijl en kwaliteit van de Efteling gewaarborgd blijft.
"Als je een stijldeskundige op de Vliegende Hollander los laat, dan zal die tot de conclusie komen dat die attractie niet is hoe het er jarenlang bij de Efteling aan toe is gegaan."
"Het is heel jammer. Vooral als je onlangs nog als park een onderscheiding ontvangt. Die THEA Classic Award heeft de Efteling gekregen voor haar jarenlange hoge kwaliteit in ontwerp, een eigen wil, eigenzinnigheid in hoe dingen eruit zien. En ja, blijkbaar wordt dat nu genegeerd. Maar nogmaals, als je dat zo brengt dan kijken heel veel mensen van de Efteling je aan van: waar heb je het over? Wat is het probleem?
Nu is het natuurlijk ook wel zo dat de Vliegende Hollander niet zo'n enorm contrast vormt met het park als PandaDroom. Maar als je er een stijldeskundige op los laat, dan zal die toch wel tot de conclusie komen dat de Vliegende Hollander niet is hoe het er gemiddeld genomen jarenlang bij de Efteling aan toe is gegaan. Het gebouw zelf raakt me al niet zo, maar het gaat vooral om de kleine details, die niet echt zijn uitgevoerd volgens de Eftelingse traditie. Neem bijvoorbeeld dat bordje van 'De Zandlooper', dat had er vijftien jaar geleden toch écht heel anders uitgezien. Die kennis is niet verdwenen, op de afdeling Vormgeving van de Efteling zitten nog wel een aantal mensen die echt goed zijn en die ook echt weten waar het om gaat als je het over Eftelingstijl hebt."
Het is fijn om te horen dat dat gevoel nog wel binnen de Efteling aanwezig is, maar het neemt niet weg dat er juist op de plek waar dingen ontwikkeld en op papier gezet worden mensen zouden moeten zitten die Eftelingstijl herkennen, erkennen en willen dat tradities voortgezet worden. Daar lijkt ons het vooral aan te ontbreken.
Michel stipt nog even aan dat de ontwerper toch altijd de belangrijkste factor is in hoe iets er uiteindelijk uit komt te zien. Je bent natuurlijk wel afhankelijk van de opdrachten die je van het management krijgt, maar doorgaans heb je als ontwerper een behoorlijke vrijheid om je stempel op de definitieve vormgeving te drukken. Het bruggetje naar zijn eigen positie bij de Efteling destijds is vlug gemaakt. Graag willen we weten wat hij ons kan vertellen over de toedracht van zijn vertrek bij de Efteling.
Over hoe dat allemaal precies is gebeurd, wil Michel eigenlijk niet zoveel kwijt. Begrijpelijk, en iets waar we niet echt van opkijken. We respecteren zijn discretie omtrent het onderwerp en praten verder over hoe hij zich in het algemeen binnen de Efteling opgesteld heeft in de tijd dat hij daar werkzaam was.
Geen blad voor de mond
"Ik kan wel zeggen dat ik het bij de Efteling nooit nagelaten heb om mijn mening te geven. Het leek op internet af en toe wel eens alsof ik zo moeilijk handelbaar was en alsof de ruzie tussen mij en de Efteling enorm was, maar zó erg was het nu ook weer niet. Toch is het wel zo dat ik daar vanaf het begin eigenlijk niet geschroomd heb om te zeggen wat ik ervan vond. Met name in de beginjaren, toen ik bij de Efteling stage liep - hoewel ik daarna wel ben aangenomen - heb ik dat misschien af en toe niet zo heel handig gedaan. Maar dat zijn beginnersfouten, zullen we maar zeggen.
Toen ik bij de Efteling stage ging lopen was men daar net gestart met PandaDroom, voor mij wel even schrikken. Ik had tijdens mijn eerste gesprek niet veel gehoord over waar ze mee bezig waren en toen ik eenmaal was aangenomen bij de Efteling hoorde ik pas: we gaan hieraan werken. En toen hadden ze in gedachten dat het heel erg leuk zou zijn als ik mee kon werken aan de nieuwe attractie, onder leiding van Marieke van Doorn, die verantwoordelijk was voor het ontwerp van PandaDroom.
Ik kende tot op dat moment alleen Henny Knoet en Ton van de Ven, en ik kende Robert-Jaap Jansen, van naam dan. De Eftelingtekeningen die naar buiten kwamen waren meestal van Ton van de Ven en af en toe van Henny. In krantenberichten bijvoorbeeld, of in Dromen met Open Ogen, de documentaire. En ineens werd ik dus geconfronteerd met een attractie die naar mijn mening helemaal niet spoorde met de Efteling-identiteit die ik tot dan toe had waargenomen.
Dat heeft in het begin wel tot problemen en moeilijkheden geleid. Ik heb een half jaar stage gelopen bij de Efteling en ik heb een kwart jaar aan PandaDroom gewerkt. Ik heb wat impressies gemaakt, sfeertekeningen, van: hoe zou het eruit kunnen zien? Echt in detail ben ik nooit gegaan. Omdat mijn eigen visie niet op één lijn te krijgen was met die van het team ben ik uiteindelijk van dat project afgehaald en ben ik iets anders gaan doen.
Dus met PandaDroom is het eigenlijk begonnen. Maar bij wel meer projecten; ook toen bijvoorbeeld gestart werd met de Vliegende Hollander heb ik me daar een aantal keren kritisch over uitgelaten, wat me destijds niet in dank is afgenomen. Maar ik vond gewoon dat ik er af en toe iets van moest zeggen.
De Hollander is eigenlijk gestart direct na PandaDroom, terwijl die attractie eigenlijk nog niet helemaal klaar was, er moesten nog dingetjes afgewerkt worden. Al meteen kwamen de eerste vragen over wat we moesten gaan doen met de attractie van - toen nog - 2005 en na ongeveer een jaar werd besloten dat het de Vliegende Hollander zou worden. Ik ben er op dat moment behoorlijk kritisch over geweest, maar ik heb daar nooit spijt van gehad. Het is niet zo dat ik er voortdurend tegen bepaalde mensen over liep te zeuren, maar ik denk dat het voor iedereen, ook voor het management, wel duidelijk was dat ik nou niet zo enthousiast was over die hele attractie.
Voor de attractie voor 2005 hadden een aantal mensen ideeën gemaakt, waaronder ik ook, samen met iemand anders. Dus in eerste instantie was ik uiteraard een beetje teleurgesteld dat het de Vliegende Hollander zou gaan worden, en niet mijn concept. Maar goed, dat was puur persoonlijk, dus dat mag je eigenlijk niet meerekenen. Uiteindelijk kwam de Vliegende Hollander een beetje op gang en is er een andere ontwerper op het project gezet. Toen is die ontwerper de ideeën vorm gaan geven die vanuit de directie kwamen, en hoe dat allemaal liep.. Het was eigenlijk een hele samenloop van omstandigheden, waardoor ik gewoon niet het gevoel kreeg van: yes!
"Ik heb het altijd jammer gevonden. En als ik iets echt heel jammer vind, dan kan ik het blijkbaar moeilijk verbergen."
Ik heb destijds wel eens het verwijt gekregen dat ik jaloers zou zijn geweest omdat ik dat project niet mocht ontwerpen. Ik heb me daar altijd wel tegen verdedigd, al wil ik best toegeven dat ik het project graag zelf had gedaan. Maar als iemand anders de opdracht had gekregen en ik daarbij het vertrouwen had gehad dat het project op een mooie, Eftelingse manier zou worden uitgevoerd, dan had ik daar ook helemaal achter kunnen staan. Dus het had eigenlijk niets te maken met dat ik of iemand anders het zou gaan doen.
Wat daar ontstaan is, daar had ik gewoon een heel andere mening over, en dat heeft bijvoorbeeld te maken met keuzes voor het transportsysteem en ook bijvoorbeeld de ligging van de attractie. Niet zozeer die locatie, want daar was geen vraagstuk over: het moest daar komen. Maar de manier waarop het nu is gebouwd, dat had ik zelf anders gedaan. Ik vind persoonlijk dat er niet zo voordelig is omgesprongen met de ruimte die daar is, en dat is heel zonde. Omdat de Efteling op hetzelfde terrein - waar niet zoveel bomen staan - nog iets anders had kunnen bouwen als de Vliegende Hollander wat anders was gesitueerd en wat anders was gedraaid, en er een beetje een ander concept was gemaakt. En die mogelijkheid is nu vrij moeilijk geworden, zeker als je bomen wilt sparen.
Al met al zijn het dus een aantal zaken bij elkaar. Nogmaals, het is voor mijn gevoel niet zo hevig als bij PandaDroom, maar jammer vind ik het wél. Ik heb het altijd jammer gevonden. En als ik iets echt heel jammer vind, ja, dan kan ik het blijkbaar moeilijk verbergen."
De Vliegende Hollander lijkt Michel nooit echt te hebben geraakt, en wat we tot nu toe van de attractie weten en hebben gezien roept ook bij ons weinig emotie op. Michel grijpt terug op de stijldiscussie waar we het eerder over hadden. Een discussie die ook bij de Vliegende Hollander vroeg of laat steeds weer tevoorschijn kwam. Zijn kritiek werd door mensen vaak onterecht afgeschoven als jaloezie, of ze begrepen niet wat hij bedoelde, resulterend in ultieme dooddoeners als: 'het hoeft toch niet altijd oranje dakpannetjes en scheve luikjes te zijn, niet altijd Piecks?'. Pieckeriaans: een vreemd begrip dat door maar weinig mensen goed begrepen wordt. Lastig.
Wat zijn eigen idee was voor de attractie 2005 wil hij liever niet zeggen. Hij vindt het nog steeds een erg leuk concept, en wellicht wil hij het ooit eens ergens anders gebruiken, al meent hij dat het vooral héél erg goed bij de Efteling had gepast. Zelfs als we heel plechtig zweren er niets over te zullen publiceren houdt Michel voet bij stuk. Misschien ook wel verstandig.