De Efteling heeft een heel eigen draai aan de bekende legende van het dolende spookschip gegeven. De meeste elementen worden behouden, maar een extra verhaallijn zorgt voor meer spanning en symboliek in de attractie. Hieronder vind je de meest complete en uitgebreide versie die de Efteling tot nu toe naar buiten heeft gebracht:
"Willem van der Decken is een succesvolle kapitein van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Op Java en de Molukse eilanden lukt het hem steeds volle ladingen specerijen te kopen, die in Nederland goed geld opleveren. Zijn schip 'Den Hollander' is het snelste van de VOC. De ladingen foelie, nootmuskaat en kaneel worden in recordtijd van de Oost naar Nederland gebracht. De Heren Zeventien zijn dan ook zeer tevreden en de kapitein maakt snel promotie. Van der Decken woont samen met zijn vrouw Catharina in he mooiste huis op de stadswal, met uitzicht op de haven. Hij geniet van zijn welvaart. Het leven is goed in de Gouden Eeuw. Maar schijn bedriegt, er kleeft bloed aan zijn succes.
Het volk en de Heren Bewindhebbers weten niets van het duistere dubbelleven van de kapitein. Het grote succes maakte hem hebzuchtig. Van der Decken wordt een kaperkapitein, die kustdorpen plundert en schepen entert. Hij schrikt er niet voor terug te moorden om de buit binnen te halen. Het goud en de juwelen houdt hij zelf. Die slaat hij op in de geheime schatkamer onder zijn huis, die hij via smokkelgangen bereikt.
Hoewel hij zeer succesvol is, leeft de kapitein steeds meer in eenzaamheid.
Bemanningsleden ronselt hij alleen nog maar in weeshuizen
waar onervaren jongens zich laten lokken door het avontuur. Niemand anders wil nog werken voor de strenge en grillige Van der Decken. In café Het oorlam drinkt de kapitein alleen op zijn successen. Hij is alles en iedereen te slim af. Hij staat aan de top. Maar zijn hebzucht zal hem zwaar kosten.
Wij schrijven 1678, als Kapitein Willem van der Decken op Eerste Paasdag, tegen alle regels in, met zijn bemanning uitvaart naar de Oost. Zelfs een razende storm kan hem er niet van weerhouden, ook al is zijn bemanning van angst de wanhoop nabij. "Ik zal vaeren, storm of gheen storm, Paesen of gheen Paesen. Ik zal vaeren, al is het tot in den eeuwigheid!"
Willem van der Decken tartte alle regels, het fatsoen en de elementen. En tekende zijn eigen noodlot... Zijn schip veranderde in een mysterieus, vurig spookschip dat werd gedoemd voor eeuwig de zeven wereldzeeën te bevaren als 'De Vliegende Hollander'...
Van der Decken's woning brandde van binnenuit en in de geheime gang brandde een hels vuur, dat zijn duistere dubbelleven blootlegde.
Het schip verdween en er werd nooit meer iets van vernomen.
Of toch wel?
Jaren later bereikten nog steeds berichten het thuisland over een mysterieus spookschip, dat lijkt te vliegen boven de golven. Met een zwartgeblakerd karkas en brandende zeilen zou het met ongelooflijke snelheden over zee koersen... tegen de wind in! Zeelui doen er alles aan een aanvaring te voorkomen. Want elk contact met de schimmige gedaante die onbeweeglijk op de reling staat, brengt ongeluk, dood en verderf!"
De oorsprong van de Vliegende Hollander-legende
Zoals elke legende, is het verhaal van de Vliegende Hollander in de loop der jaren in talloze varianten verschenen en doorverteld. De oorsprong is dan ook vaak lastig te vinden. Eind 2005 verscheen er een boekje van auteur Reggie Naus over dit onderwerp. Hij onderzocht de verschillende aspecten van de sage en bracht de informatie tezamen in 'De Vliegende Hollander, biografie van een spookschip'.
Wanneer de attractie opent, brengt de Efteling een speciale editie van dit boekje uit met een andere cover en enkele pagina's over de Vliegende Hollander in de Efteling.
Voor wie een heel boek wat al te gortig is: op 4 april 2004 schreef Jos Visser voor de leden van Eftelist een korte inleiding tot de legende van de Vliegende Hollander. Je kunt deze informatieve tekst hier terugvinden.
"De Vliegende Hollander, een inleiding tot de legende
Het verhaal van de Vliegende Hollander is in diverse bewerkingen bekend en speelt zich in de meeste gevallen af in de zeventiende eeuw. Van het verhaal zijn in grote lijnen twee varianten (afgezien van de SpongeBob SquarePants variant). In de duitse variant wordt de schipper Herr Von Falkenberg uitgedaagd door de duivel om te dobbelen om zijn ziel. Hij verliest de partij en is gedoemd voor eeuwig te blijven rondvaren op de Noordzee. Deze variant is verder niet echt boeiend en is naar mijn mening onterecht bestempeld met het "Flying Dutchman certificate of authenticity". De hoofdpersoon is een duitser, dus dat kan niet kloppen.
Mijn inleiding is gebaseerd op de andere variant. Deze heeft een groot aantal subtiele variaties, maar is over het geheel genomen bekender en meer geaccepteerd dan de duitse versie. Deze legende gaat over een nederlandse kapitein, Van Straaten, die voor de VOC op weg is van Indonesië naar Nederland met een schip vol dure koopwaar, voornamelijk specerijen. Onderweg moet hij langs Kaap de Goede Hoop, de zuidelijkste punt van Afrika. Dit is een gevaarlijke route, want het het weer en de zee bij de Kaap zijn verraderlijk. Sinds de aanleg van het Suez-kanaal is het niet meer nodig om rond Afrika te zeilen, maar dit kanaal (dat de Middelandse Zee met de Rode Zee verbindt) is pas in 1860 geopend.
Goed, toen dit schip langs de Kaap moest zeilen stak er een zware storm op die negen weken zou duren. De bemanning smeekte de kapitein om terug te keren en beter weer af te wachten. De kapitein weigert echter en spreekt de legendarische woorden "God of de Duivel, de Kaap vaar ik om, al moet ik varen tot het laatste oordeel!". Sindsdien spookt het schip in de zeegebieden rond Kaap de Goede Hoop.
Een uitgebreidere vertelling van deze gebeurtenis ging als volgt: De kapitein, of hij nou gek is of dronken, weigert naar de raad te luisteren. Hij trekt zich terug in zijn hut, zet de fles aan de lippen en zingt obscene liederen. Uiteindelijk ontstaat er muiterij. De bemanning, bijgestaan door passagiers, probeert het schip over te nemen. De kapitein vermoordt de stuurman, de aanvoerder van de muiters, en gooit hem overboord. Op het moment dat het lichaam het water raakt splijten de wolken en verschijnt er een schaduw-achtige figuur op het achterdek. "Je bent een koppige man" zegt de figuur. "Ik heb nooit gevraagd om een vredige doorgang" antwoordt de kapitein: "Ik heb nooit om wat dan ook gevraagd, dus maak je uit de voeten voordat ik jou ook neerschiet!". De figuur blijft echter staan. De kapitein trekt zijn pistool om te vuren, maar het pistool explodeert in zijn hand. De figuur spreekt opnieuw en vertelt de kapitein dat hij is vervloekt: "Als gevolg van je daden ben je gedoemd voor eeuwig over de oceanen te zeilen, met een spookachtige bemanning van doden, de dood brengend over allen die jouw spectrale schip zullen tegenkomen. Nooit zul je aan kunnen meren; nooit zul je vrede en rust kennen. Gal zal je drank zijn en roodheet ijzer je maaltijd.". De kapitein antwoordt spottend "Amen!".
Het spookschip vaart altijd tegen de wind in en brengt ongeluk en verderf over ieder schip dat het tegenkomt. Net zoals veel sprookjes zou dit verhaal natuurlijk ook een moraal kunnen
bevatten. Waar Roodkapje niet af mag dwalen en zich niet in mag laten met ongure types ('wolven'), moet de 17e eeuwse zeeman op zijn tellen passen bij de Kaap en daar zeker niet teveel risico's nemen. Natuurlijk is het verschil tussen een sprookje en een legende dat een legende een kern van waarheid bevat.
Daarom ben ik op zoek gegaan naar feiten die het verhaal van de Vliegende Hollander bevestigen.
In 1641 -andere bronnen noemen 1644 en zelfs 1729 als jaartal- is er een Nederlands schip gezonken bij de Kaap. Na deze gebeurtenis heeft het verhaal letterlijk en figuurlijk vleugels gekregen, al wordt er verondersteld dat een soortgelijk verhaal, als 'moderne' variant op de mythe van Odysseus al in de 15e eeuw is ontstaan. Dit gegeven is echter in nevelen gehuld, daarom wordt het VOC-schip dat in 1641 is gezonken gezien als het concrete begin van de legende, met 'kappertein' Van Straaten als concrete hoofdpersoon.
Dit verhaal wordt in 1837 door de auteur en zee-officier Frederick Marryat verder uitgewerkt in zijn boek 'The Phantom Ship'. Marryat gebruikt 'Van Der Decken' als naam voor de kapitein. Ik ben hierop een aantal varianten tegengekomen, namelijk: Philip Vanderdecken, Willem van der Decken, Hendrick van de Decken en Jeremias de Decker. Voor het eerst wordt Van der Decken als kapitein van het spookschip genoemd in het Schotse tijdschrift "Blackwoord's Edinburgh Magazine" van mei 1821.
In dit verhaal is Terneuzen de thuishaven van Van der Decken. Historisch gezien is dit onjuist aangezien de haven van Terneuzen toentertijd nog niet geschikt was voor schepen van degelijke omvang. Terneuzen werd pas echt een havenstad nadat het kanaal van Gent naar Terneuzen was gegraven in 1825. Dit terzijde. Op Paasochtend vertrekt Van der Decken tegen de zin van zijn vrouw in naar Oost-Indië. Onderweg wordt het schip door toedoen van de kapitein vervloekt bij de Kaap. De enige manier waarop Van der Decken de vloek van de duivel ongedaan kan maken en zijn geest rust kan vinden is door het vinden van een vrouw die hem ware liefde en trouw toont. Van der Decken kan eens per zeven jaar aan land gaan om die vrouw te zoeken. Op dit verhaal baseert Richard Wagner zijn opera 'Der Fliegende Holländer'.
Er wordt overigens gesuggereerd dat 'de vliegende hollander' een verkeerde vertaling van 'the flying dutchman' is. De juiste vertaling zou dan 'de vluchtende hollander' moeten zijn. Helaas ben ik dit gegeven maar één keer tegengekomen en stond daar niet verteld waar deze hollander dan voor vluchtte. Mogelijk zou dit zijn voor de spaanse vloot, die maar wat graag verhinderde dat de ketterende lage landen handel dreven op zee en zodoende een zware concurrentie vormden. De hollanders werden in hun strijd tegen de spanjaarden bijgestaan door de engelsen. Ik kan me zo voorstellen dat de engelsen ook wel in staat zijn om de 'vluchtende hollander' te vervloeken wanneer deze in een zee-gevecht het hazenpad kiest. Deze theorie wordt in de gevonden documentatie echter niet verder ondersteund en laat ik daarom maar rusten.
Sowieso spreekt 'vliegend' natuurlijk meer tot de verbeelding dan 'vluchtend'. Ik ben niet zo chauvinistisch dat ik het erg zou vinden als de betreffende zeevaarder inderdaad is gevlucht, maar de 'vliegende' hollander kan als spookschip nu eenmaal vliegen en is zodoende ook een grote inspiratiebron geweest voor latere verhalen.
Een later verhaal vertelt over een schipper die het slechte weer van de Kaap interpreteert als een 'blokkade' van de goden. Hij weet wel beter dan te proberen erdoor te komen en zoekt daarom een andere route via het noorden: "Opgeven doe ik nooit. Buigen nog minder. Als het in het zuiden niet gaat, rond ik de kaap in het noorden. Ik vaar om de noord en lap het Zuiderkruis aan m'n voetzolen. Wat Heemskerck en Barends niet lukte, kan schipper Van der Decken allicht. Wat zullen die hierboven op hun heilige neuzen kijken, als ik straks aan de andere kant van de kaap verschijn."
Ik hoop dat ik met deze beknopte inleiding in de geschiedenis van de Vliegende Hollander de discussies en speculaties wat meer voeten in aarde kan geven."